Ongeveer een jaar of zes geleden, had ik ineens genoeg van al mijn ordners met ‘belangrijke papieren’. Stofnesten waren het. En ik vond het ook een heel gedoe om al mijn belangrijke post op te bergen in de desbetreffende order. Dus ging ik over op een digitaal archief. Ik leegde al mijn ordners, zocht uit, gooide weg en wat écht belangrijk was, scande ik in. Daarna was het simpelweg een kwestie van bij bijhouden. Post die binnen komt, scan ik in en sla ik op. En ondertussen ben ik niet de enige meer met een digitaal archief dus komen de meeste belangrijke papieren als PDF in mijn mail. Of ik kan ze ergens downloaden. Hartstikke handig!
En zo komt het dus dat ik een harde schijf heb, die vol staat met foto’s, loonstroken en jaaropgaven. Bonnen van aankopen, correspondentie over van alles en nog wat, zelfs allebei mijn diploma’s (voor typen en verkeersles) heb ik digitaal. En ja, ik heb mijn Hyvesbestanden nog. En de documenten van mijn vorige werk waar ik weg ging in 2008. Er is een hele map met filmmontages die ik maakte, die nog steeds ‘Moviemaker’ heet, naar het eerste programma dat ik daarvoor gebruikte. En stuurde je me ooit een kaartje? Dan zit dat in mijn digitale archief.
Zelfs mijn Whatsappjes sla ik op. Kasboeken in excel vanaf 2003. De eerste e-mails die mijn verkering en ik elkaar stuurden. Alles staat op dat schijfje. En op advies van diezelfde verkering – die vroeger iets met computers deed – maak ik elke maand braaf een back up. Van mijn telefoon, mijn iPad én mijn camera. En alles, maar dan ook álles is gerangschikt op jaar en maand. Wil je weten hoeveel huur ik betaalde in 2003? Kan ik zo voor je nakijken. Wil je mijn eindafrekening van de elektriciteit uit 2007 zien? Ik tover ‘m zó tevoorschijn! Soms appt dochterlief: “Mam… Weet je nog die foto van mij en dinges? Van toen we dit of dat deden? Heb jij die nog?” En vaak zit de desbetreffende foto een kwartiertje later in haar inbox.
Regelmatig trek ik een virtuele stofjas aan om rond te dwalen door de al even virtuele gangen van mijn eigen archief. En dan kijk ik even binnen in kamer 1974. Of in kamer 2008. Er er is overal wel iets moois te vinden. Vaak zoek ik op datum. Dus keek ik vandaag welke foto’s ik heb van de maand maart, bijvoorbeeld. En ach, dan komen er toch een hoop herinneringen boven.
Ahhh, kijk nou! Maart 1992. Ik was zwanger en samen met de vader van dochterlief op bezoek bij zijn ouders. Zijn vader hield schapen. Er er waren lammetje. Dat vond ik leuk.
Dochterlief rolschaatsend in de straat waar wij het grootste gedeelte van haar leven woonden. Mijn moeder woonde drie deuren verder. Fijne tijd hebben we daar gehad. En zo te zien was ze net voor de bui binnen.
Ach, jeetje. In maart 1998 ging ons konijn Flappie dood. Er waren eerder konijnen. Die gingen ook dood. Maar toen was dochterlief nog te klein om het te begrijpen. Bij Flappie viel het kwartje. Wat was ze verdrietig. En wat was ik een kreng om deze dramatische foto te maken. Och gossie. Dat koppie van Mich. Mijn hart breekt met terugwerkende kracht.
Maar het kwam goed, hoor. Hier waren we samen een weekendje weg. Naar Zoetermeer waar geen klap te beleven viel. Behalve Snowworld en daar kwamen we voor. Voor we naar huis gingen, gingen we nog even naar Scheveningen.
In maart 2017 mocht Frank vanuit het revalidatiecentrum voor het eerst een middagje naar huis om te proberen of het goed ging. Na zeven weken ziekenhuis en vier weken revalidatie was dat een feestje! Drie weken later kwam hij écht thuis.
En deze maand nam ik het beeld dat we maakten van onze handen mee naar mijn moeder om het aan haar te laten zien. “Och, kijk nou! Die handen van mij!” lachte ze. Ze vond het zó grappig.
Kortom; mijn héle leven staat op dat harde schijfje. Uploaden naar een of andere cloud wil ik niet. Dus ik bewaak mijn harde schijfje alsof het de kroonjuwelen van de koninklijke familie zijn. Vooral voor de foto’s. Want die zijn mij het meest waardevol. Vandaar dat ik nu serieus overweeg om een back up van mijn back up te maken. Of overdrijf ik nu?
Hoe doen jullie dat?