Ergens tijdens de eerste lockdown besloot ik een voorschot te nemen op het vakantiegeld dat ik door Corona niet in Dublin uit zou geven. Ik kocht een zoomlens voor mijn camera. Ik had te vaak leuke beestjes gezien in de verte die ik met mijn gewone lens niet kon fotograferen. Bovendien had ik op de Facebookgroep van mijn dorp prachtige close up-foto’s gezien van een van de Schotse hooglanders hier in de duinen waarbij de maker verklapte dat hij een zoomlens gebruikt had. Dat wilde ik ook!
En verdorie, zeg! Wat een leuk speelgoed is zo’n lens! Ik fotografeerde lammetjes waarbij ik de wimpertjes kon tellen. Een zwaan met waterdruppeltjes. Een zeemeeuw op een zomerse avond. En ik leefde me uit bij het wrak van de Vrijheit dat hier voor de kust ligt. Maar zo’n machtige Schotse hooglander-kop mooi op de foto krijgen, is nog steeds niet gelukt, ondanks het feit dat ‘struinen door de duinen’ mijn nieuwe hobby is.
Prachtige dieren zijn het! Ik vind ze geweldig! En ik fiets er zonder problemen tussendoor. Maar dan afstappen en teruglopen… Daar word ik toch een beetje nerveus van. Het zijn die grote horens op hun hoofd, denk ik. En misschien ook het feit dat ik op rustige dagen de duinen in ga. Dan sta ik daar dus moederziel alleen in de duinen, vlak bij vier (of meer) van die enorme beesten. En wie gaat er dan 112 bellen als ik op de horens genomen word?
Dus parkeer ik mijn fiets, pak ik mijn camera en terwijl mijn knietjes lichtjes beginnen te trillen loop ik naar zo’n enorme Schotse hooglander toe. Door mijn zoomlens kijken, naar zo’n geweldige kop, houd ik maximaal tien seconden vol. Daarna kijk ik over mijn camera heen om te checken of die machtige kolos in werkelijkheid nog steeds ver weg is. Want door mijn zoomlens lijkt het alsof we neus aan neus staan. Dus moet ik steeds opnieuw beginnen met fotograferen.
Ondertussen doen die beesten niks, hè. Ze staan gewoon te grazen. Ik kan het geluid inmiddels dromen en ik heb er massa’s foto’s van. Maar ik wil juist een close up van alleen zo’n imposante kop terwijl zo’n beest recht in de lens kijkt. Dus ik sta daar, vijf meter van zo’n enorm beest vandaan, haal diep adem en kijk – voor de veertigste keer – door mijn lens. En dan heb ik het een partij druk, joh! Ik probeer scherp te stellen, een mooie compositie te kiezen en mijn knieën stil te houden en ondertussen draaien mijn hersens overuren.
Want ik probeer me de fotografietips te herinneren die Liesbeth me mailde maar in mijn brein is alleen plaats voor de tip die ze mee gaf over hooglanders. “Maak je groot als ze op je af komen”. Die tip vult in hoofdletters mijn hele hersenpan. Er is geen ruimte voor iets anders. En ergens daar tussendoor probeer ik ook nog, als een echte Crocodile Dundee, zo’n Highlander mijn wil op te leggen. ‘Kom op, schatje!’ fluister ik ‘Til je kop op! Kijk eens naar me!’
Wanneer zo’n beest dan eindelijk doet wat ik wil, me aankijkt en we eindelijk oog in oog staan, via mijn zoomlens gruwelijk dichtbij, druk ik af en zijn mijn foto’s bewogen. Omdat ik wéér niet koelbloedig stil kan blijven staan. Dat het me laatst uiteindelijk lukte om een close up te maken, kwam doordat zo’n lieve schat vlak bij een wildrooster stond. En ik aan de andere kant ervan. Maar echt spectaculair werd dat plaatje ook niet. Nooit geweten dat je om te kunnen fotograferen ook dapper moet zijn.
Met wat meer afstand tussen mij en de Schotse hooglanders gaat het iets beter. Dan blijf ik koelbloedig staan. En dan werkt zo’n Schotse kolos even heerlijk mee. En dan heb ik ineens tóch een leuk plaatje. En die mooie close up van zo’n machtig mooi kop? Dat komt nog wel een keer. Ooit.