Toen ik mijn verkering nog niet zo lang kende, ging hij verhuizen en was hij druk bezig met het inrichten van een nieuw huis. Over elk nieuw item dat hij wilde kopen, vroeg hij mijn mening. Van alles wat hij op het oog had, ontving ik per mail een print-screen met de vraag “Wat zou jij doen?”, “Wit of zwart?” of “Denk jij dat dit leuk staat?”. En ik, dol op inrichten en decoreren, gaf enthousiast mijn mening. Nee, geen witte bank. En ja, die kast is mooi. Die tafel geweldig! En natuurlijk kan een rood bed best.
Zelf had ik niets roods in mijn interieur. Nog geen vaasje. Maar hij hield van rood. En mijn adviezen golden voor zíjn huis. Het waren geen dingen die ik voor mijn eigen huis zou kiezen maar als brave amateur interior designer hield ik rekening met zijn smaak. Wist ik veel dat we jaren later zouden gaan samenwonen. In zijn huis. Als ik dat toen had geweten, had ik waarschijnlijk iets andere interieuradviezen gegeven.
Maar jaren later trok ik dus bij hem in en deed ik al mijn spullen weg. Om de simpele reden dat mijn huis van boven tot onder Ikea schreeuwde. Bij meneer daarentegen was het Rolf Benz, Pastoe, Montel en Auping. Kwaliteit, mensen! Spullen die een leven lang mee gaan! Dus mijn Ikea-meuk ging de deur uit en ik trok bij hem in. In zijn design woning, waar ik in den beginne nog niet eens koffie kon zetten met zijn fancy espressomachine.
Ik moet zeggen dat dat voor mij even wennen was. Ik lag in mijn eigen huis rustig op de bank met mijn schoenen nog aan, terwijl er naast me een beker koffie op de leuning balanceerde. Toen ik bij Frank introk duurde het weken voordat ik überhaupt de armleuningen van de bank durfde te verstellen om te gaan liggen. Ik was altijd bang hem stuk te maken. En oeh! Als ik de witte deurtjes van het Pastoe-dressoir zag, was ik dolblij dat mijn peuter met vieze chocoladevingertjes inmiddels groot was. En mijn voeten op de glazen salontafel leggen, heb ik nooit gedurfd.
Inmiddels zijn we heel wat jaren verder. Zijn spullen zijn niet nieuw meer dus ik durf me nu gewoon te bewegen in huis. Maar zo langzamerhand begin ik de boel wel beu te worden. Vooral dat rood. Maar wat ik al zei; design, he? Kwaliteit, onverwoestbaar en het gaat een leven lang mee. Slijten doet het niet, dus kijk je jaren tegen hetzelfde aan. En omdat ik niet meer rook kan ik niet eens per ongeluk ergens een gat in branden. Heel subtiel probeer ik nu toch hier en daar wat dingetjes te veranderen. Ik besloot met de slaapkamer te beginnen.
Zo opperde ik om een nieuw hoofdboard voor ons bed te kopen. Ik ben wel uitgekeken op het rode dat we nu hebben. Helaas was mijn lieve schat er nog niet aan toe om afscheid te nemen van het hoofdboard. Maar met een ander kleurtje kon hij wel leven. Dus spraken we af dat ik het bed zou schilderen. En daar hikte ik dus enorm tegenaan. Want ik heb geen idee hoe je zoiets aanpakt. Want wat voor spul is dat hoofdboard eigenlijk? Moet je dat schuren? Wat voor verf gebruik je dan? Het moet wel dekken op dat vuurrood. De moed zonk me in de schoenen, vooral omdat ik eigenlijk niet eens zo goed kan schilderen.
En toen ineens – poef – was-ie daar! De briljante ingeving! Plakplastic! Het was even prutsen. En ik heb best wel een beetje gevloekt (vooral toen ik de boel verkeerd gemeten bleek te hebben) maar na twee avonden knutselen was het klaar. Tadaaaa! We hebben een zwart bed, jongens! Het begin is gemaakt!
- Voor…
- Na…