Categoriearchief: Klussen met kijkers

All I want for Christmas…

Tijdens een van de laatste lockdowns tijdens corona begon het laminaat in mijn keuken te bobbelen. Oh, oh. Lekkage dus. Aangezien de bobbels begonnen bij de deur naar het hok waar de cv-ketel hangt, leek het mij dat daar de lekkage vandaan kwam. Ik meldde het bij de verhuurder die beloofde een bedrijf in te schakelen dat mijn cv-ketel na zou kijken. Maar er gebeurde helemaal niets. Ik belde de verhuurder opnieuw, die mij het telefoonnummer gaf van het bedrijf dat ze ingeschakeld hadden. En ik belde zelf. En ik belde nog een keer. En nog een keer. Maar wát er ook gebeurde; ik hoorde niks.

Ik belde zó vaak dat ik de twee telefonistes van het bedrijf vaker sprak dan mijn bloedeigen moeder. We begroetten elkaar inmiddels als vriendinnen en ook zij waren steeds in shock dat ik nog steeds niet teruggebeld was. Na wekenlang zeuren en laminaat dat steeds meer begon te bobbelen, kwam eindelijk Meneer 1 langs die wat aan mijn cv-ketel rommelde, wegging voor een onderdeeltje en nooit meer terug kwam. Wij douchten een weekend koud en die maandag kwam Meneer 2 langs om het euvel te verhelpen. Probleem opgelost, dacht ik. Maar mijn laminaat bleef bobbelen.

Opnieuw belde ik naar de verhuurder. Meneer 3 en Meneer 4 kwamen langs. Ze boorden gaten in mijn muur van de studeerkamer (?) en constateerden dat de lekkage kwam door versleten kitvoegen in de badkamer. Ik geloof daar helemaal niks van. Maar na een tijdje kwam Meneer 5 de kit in de badkamer vernieuwen. Die meneer had een beetje mazzel dat ik niet thuis was die dag want ik had ‘m niet laten vertrekken. Kitten is niet mijn favoriete klusje, maar zelfs ik kan het netter dan het broddelwerk dat deze prutser achterliet.

Omdat ik op dat moment wel wat anders aan mijn hoofd had, liet ik het erbij zitten en deed schietgebedjes dat de lekkage verholpen zou zijn. Als mijn laminaat dan opgedroogd was, kon ik de verzekering inschakelen en iets nieuws op de vloer laten leggen. Na een tijd begon het laminaat te kraken als ik er overheen liep. Dat leek mij een goed teken. Volgens mij betekende dat dat het droog was. Dus ik belde mijn verzekering, die uiteraard een offerte wilde van een laminaatmeneer.

De laminaatmeneer, Meneer 6, die ik inschakelde, kreeg bijna een hartverzakking toen hij mijn bobbellaminaat zag. “Valt toch wel mee?” vroeg ik nog onschuldig. Maar volgens hem viel het helemaal niet mee. Hij vertelde dat mijn laminaat helemaal nog niet droog was. En nog erger; dat hij niet kon zien hoever het water doorgelopen was onder het laminaat. Onheilspellende zinnen sprak hij. Zinnen als ‘ventilator om de vloer te laten drogen’ en ‘misschien wel het laminaat in de hele keuken én woonkamer eruit’. Eerst moest het laminaat eruit en dan kon hij pas zien wat er moest gebeuren. Hij maakt wel een offerte, die ik doorstuurde naar een meneer bij de verzekering.

Van die offerte kreeg vervolgens de meneer van de verzekering, Meneer 7, ook bijna een hartverzakking en hij belde me meteen. Ik had inmiddels het laminaat in de keuken er gedeeltelijk uit gesloopt en kon de hem een beetje geruststellen. Het water was niet de woonkamer ingelopen dus het was allemaal te overzien. Alleen was de lekkage schijnbaar nog niet opgelost. Dus dat moest eerst gebeuren.

Inmiddels is wéér de cv-ketel nagekeken door Meneer nummer 8. En Meneer 9 is langs geweest om de kit in de badkamer te vervangen. Deze meneer deed dat keurig netjes en kitte ook meteen mijn wastafel af. Maar ik heb nog steeds maar een halve vloer in de keuken en ondanks dat er vrijwel een heel elftal hier over de vloer geweest is, heb ik er een hard hoofd in dat de lekkage opgelost is want ik zie nog steeds een natte plek op het beton.

In de afgelopen weken heb ik zoveel contact gehad met de verzekeringsmeneer dat we elkaar tutoyeren en samen geduldig afwachten of mijn vloer ooit nog droog wordt. Regelmatig belt hij op om te vragen hoe het gaat. Ik spreek hem zo vaak dat ik overweeg zijn adres te vragen om een kerstkaart te kunnen sturen. Want ondertussen hangt de feestverlichting hier in het dorp. De Sint is in het land en af en toe hoor ik Mariah Carey al zingen wat ze voor Kerstmis wil. Ik wil zelf ondertussen nog maar één ding voor Kerstmis. Een vloer in de keuken! Maar of dat gaat lukken…

Voor een habbekrats.

Toen ik nog samenwoonde waren alle snuisterijen in huis van de liefste ex. Alle beeldjes, alle prulletjes, ze waren allemaal van hem. Niet meer dan logisch dat ik alles voor hem ingepakt hebt. Het fotolijstje met de foto van Spike, de foto’s van ouders, de spulletjes van zijn ouders, zijn Kuifje-raket en Jansen en Jansen in hun autootje. Het staat nu allemaal bij hem. Waar het hoort. Dat hield wel in dat ik niks meer in huis had om de boel een beetje op te leuken. Dat kwam me op zich goed uit want ik houd niet zo van snuisterijen. Het meeste vind ik niet bijzonder, te duur of het valt in de categorie stofnest. Maar helemaal zonder was ook een beetje kaal. Maar beetje bij beetje kwamen er wat snuisterijen in huis. Precies genoeg, vind ik. En het mooie is; het kostte bijna niks!

Op de ventsterbank staan wat bloempotjes. Het bloempotje aan de linkerkant is een potje dat ik mee nam uit de inboedel van mijn moeder toen ze naar het zorgcentrum verhuisde. Een foeilelijk ding, maar ik vond de vorm leuk. Dus wikkelde ik er een stuk touw om heen dat ik vastplakte met montagekit. De potjes aan de rechterkant zijn lege conservenblikjes. Ik boetseerde er een laagje zelfdrogende klei omheen en drukte daar schelpen in die ik op het stand gevonden heb.

Naar de televisie staat uiteraard een foto van mijn grote kattenvriend, onze Spike. Het mini-dromenvangertje aan het fotolijstje van Spike maakte ik zelf van een mondkapje. Het fotolijstje kocht ik bij de Xenos. Ik deed er een foto van Michelle in. Met wat zand en schelpjes. En van stukjes hout die ik vond op het strand, knutselde ik een vis in elkaar. Als basis gebruikte ik twee eetstokjes die ik nog in de keukenla had liggen na een afhaalmaaltijd.

Op de salontafel staat een plant. En wat waxinelichthoudertjes. Die kocht ik bij de kringloopwinkel. Ze staan op een simpele plantenschotel van de Action van een paar eurocent. De onderzetters kreeg ik cadeau toen ik wegging bij de garage waar ik werkte in 2008. Er hoorden twee flessen wijn bij maar die gingen de avond van mijn afscheid al op. En geen zorgen; ik had hulp daarbij.

 

De meeste snuisterijen staan in de boekenkast. Bovenop staan, naast de plant, de enige twee dingen die ik nieuw kocht. Een paard en een masker. Allebei van Xenos. Op de tweede plank staan dierbare foto’s. De fotolijstjes komen van de Action vandaan. De Boeddha die voor de foto’s staat bracht een ex-collega voor me mee toen hij ooit terug kwam van vakantie. Ja, die ene ex-collega; die met de meeste praatjes.

Op de derde plank staat een schermerlampje van de Action. Het ding kostte nog geen vijf euro. Ik heb het hout zelf wat donkerder gebeitst. De twee flesjes kocht ik in de kringloopwinkel. En daarvoor staat een olielampje dat ik in 1989 kocht in Bernkastel-Kues tijdens een weekendje weg. Op de vierde plank staat een nepplant in een mandje van de kringloopwinkel. Ook het glazen flesje komt daar vandaan.

En op de onderste plank staan de boeken die ik nog moet lezen voor ze in mijn minibieb kunnen. Ze zijn allemaal tweedehands. Daarnaast staat een grote glazen vaas. Die stond zomaar bij de glasbak! Ik heb ‘m mee genomen en eerst een nachtje in de gootsteen laten staan met water er in omdat ik bang was dat hij zou lekken. Maar nee, hoor! Niks mis mee! Ik gooi er altijd mijn standjutter-vondsten in als ik terugkom van het strand.

Naast de boekenkast staat een grote glazen fles. Ooit las ik bij haar een stukje over damigiane. Die vond ik zo leuk dat ik er graag een wilde. Dus keek ik op Marktplaats en zocht op ‘damigiana’. Er waren er niet veel. Ze werden ver weg te koop aangeboden en ze waren erg duur. Meestal zo rond de 60 euro. Toen besloot ik te zoeken op ‘groene fles’. Dat pakte beter uit. Ik kocht dit exemplaar voor 20 euro, vijf kilometer hier vandaan. Het is misschien geen echte damigiana maar ik vind ‘m mooi. De rode takken kreeg ik erbij van de vorige eigenaresse en de pluimen die er in staan, plukte ik ergens aan de waterkant.

Kortom, geen dure spullen. Geen sjieke items. Gewoon een bij elkaar geraapt zooitje dat bijna niets kostte. En dát vind ik misschien nog wel het leukste ervan.

Wat is het duurste item dat jij in huis hebt?

Stom.

Weten jullie nog? Die opslagruimte die ik destijds geheel per ongeluk huurde? Nou, die opslag ging een hele tijd geleden verhuizen. We konden kiezen; of onze spullen door hen laten verhuizen naar de nieuwe locatie, of zelf een verhuizing regelen naar een locatie naar keuze. Liever lui dan moe koos ik voor mee-verhuizen. Dus hadden we ineens een opslag in Haarlem. Niet dat het mij iets uitmaakte. Ik kwam er toch nooit.

Maar toen moesten er meubels van Frank in de opslag. Vaag herinnerde ik me dat die opslag vol stond met allerlei rotzooi, dus moest eerst de opslag leeg. Ik was nog nooit op de nieuwe locatie geweest dus besloot ik eens poolshoogte te nemen. Toen bleek Haarlem toch niet zo handig. Voor mijn gevoel doorkruiste ik de halve stad maar uiteindelijk was ik daar waar ik wezen moest.

De opslagruimte bleek in een spiksplinternieuw pand te zitten. Een medewerker van de firma liep met me mee om de weg naar mijn box te wijzen en te laten zien hoe alles werkte. Het zag er allemaal prachtig uit. Ik kan niet anders zeggen. Omdat ik die dag geen zin had om te slepen, zocht ik uit wat weg kon, zette dat aan de kant en vertrok. Het kostte me bijna een half uur om de uitgang te vinden, zo groot is het daar. Ik was er van overtuigd dat ik mijn box nooit meer terug zou kunnen vinden.

Maar dat slepen met spullen moest toch eens gebeuren. Ik had inmiddels een verhuisbedrijf geregeld om de meubels naar de opslag te brengen dus de deadline waarop de de opslag leeg moest zijn kwam in rap tempo dichterbij. Vorige week trok ik de stoute schoenen aan en reed op een zondag naar Haarlem. Google Maps had een goede dag en ik wist het gebouw wonderbaarlijk genoeg vrij vlot te vinden. Omdat het zondag was, was het hek dicht. Maar ha! In mijn zak zat het briefje met de code die ik vol vertrouwen intoetste op het kastje dat op het hek hing. “Code niet herkend” verscheen er op het display. Ik toetste nog een keer de code in. En nog een keer. Maar dat stomme kastje op het hek bleef zeggen dat de code niet herkend werd.

Geïrriteerd reed ik naar huis en nam me voor de volgende dag te bellen naar het bedrijf om te vragen hoe of wat. Maar ik had het druk, de week vloog voorbij en dat telefoontje plegen kwam er niet van. En toen kwam het weekend dat de opslag toch écht leeg moest omdat het verhuisbedrijf maandag heel vroeg zou komen om de meubels naar de opslag te brengen. Laatste kans. Ik reed wéér naar de opslag en ik parkeerde mijn auto om eens goed de omgeving in me op te nemen, zodat ik de verhuizers later de weg zou kunnen wijzen.

En toen viel me ineens op dat op er een soort eenrichtingsverkeer-route rond het gebouw van de opslag ligt. Logisch eigenlijk, want het is er vrij smal en dus is het wel handig als iedereen dezelfde kant op rijdt. Op het ene hek staat een grote blauwe pijl. En op het andere hek prijkt een ‘verboden in te rijden’-bord. Dat was me de week daarvoor finaal ontgaan. Ineens viel het kwartje. De week daarvoor had ik mijn toegangscode dus bij de uitgang in staan tikken.

Ja, dat is stom. Dat geef ik zonder meer toe. Oerstom. Maar welke sukkel hangt er dan ook een kastje bij de uitgang waar je je code in kunt voeren? Dát is pas stom!

Bijschrift bij de foto: moest ik nog hoofdrekenen ook. 

Uncle Bob en de expositie.

In november had Uncle Bob er geen zin in. De opdracht van die maand was de zonsondergang fotograferen en dat lukte niet echt. Ik leverde wat foto’s uit mijn archief in voor mijn fotografie-opdracht en toen hoorde ik dat je twee jaar mag doen over de twaalf opdrachten! Twee jaar! Jongens! Dan ga ik toch niet in de kou staan klungelen?

In de maand december had de opdracht veel met water te maken. Een knappende waterballon fotograferen, bijvoorbeeld. Ook niet handig. Zie in december maar eens waterballonnen op de kop te tikken. Dat lukte dus niet. En bovendien had ik niet veel zin om in de kou buiten te gaan staan knoeien met water. Dus ook de opdracht van december liet aan mij voorbij gaan. 

In januari had ik geen tijd op te fotograferen. Wat natuurlijk gewoon een smoesje is. Oké, ik hád ook echt weinig tijd. Maar als ik echt gewild had, had ik best tijd kunnen maken. Het moge duidelijk zijn dat toen ik hoorde dat ik twee jaar de tijd had om mijn twaalf opdrachten in te leveren, mijn stok achter de deur verdwenen was.

Inmiddels is het februari. De grootste drukte is voorbij, ik heb zeeën van tijd en het blijft ‘s avonds al langer licht. Dus het wordt tijd om weer aan de slag te gaan. En om het moraal hoog te houden heb ik besloten iets van mijn eigen werk in mijn pas verbouwde huis op te hangen. Als nieuwe stok achter de deur en als geheugensteuntje hoe leuk ik fotografie vind.

Dus Uncle Bob heeft nu een heuse expositie.
Op het toilet.