Categoriearchief: Klussen met kijkers

Klussen voor dummies.

In de restyling van mijn huiskamer besloot ik te kiezen voor twee naast elkaar hangende, zwevende tv-kastjes. En op een van die kastjes moest een spiksplinternieuwe tv komen te staan. En dat laatste maakte dat ik twijfelde aan mijn eigen klusvermogen. Ik zag al voor me hoe de tv met kastje en al van de muur zou kukelen. Dus had ik hulp nodig. En in de flow waarin ik nu zit, verbouwde ik – in mijn eentje – mijn hele huiskamer in nog geen twee weken. Dus de hulp die ik nodig had, moest snel komen. Héél snel! Sneller dan schoonzoon of broer hier konden zijn.

Dat lukte. Ik scoorde via werkspot een klusjesman die de volgende dag al op de stoep stond. Hij was zó snel dat ik nog geen gaten in de kastjes geboord had om de kabels weg te werken. Maar ach, dat kon altijd nog. Terwijl ik thuis aan het werk was, ging mijn klusjesman voortvarend aan de slag met de kastjes. Ik probeerde mijn aandacht bij mijn werk te houden maar het ontging me niet dat hij een gat boorde op een verkeerde plaats. Toen hij vervolgens een mattie belde omdat hij het ophangsysteem van de kastjes niet begreep, werd ik een tikkie nerveus. Als dat maar goed ging. Maar het ging goed en uiteindelijk hingen mijn kastjes keurig netjes naast elkaar. Volledig waterpas.

Dus toen mijn klusjesman vertrokken was, pakte ik mijn gatenboor en boorde ik een gat in de bovenkant van een van de kastjes. Hopla! Fluitje van een cent! Maar toen ik een gat in de onderkant van het kastje wilde boren, bleek dat mijn boor er niet onder paste. Kak! Ik bekeek het kastje van alle kanten. Overwoog zelfs om dan maar een schuin gat te boren maar kon toch geen andere conclusie trekken dan dat het kastje van de muur moest om er een gat in te zagen. Vloekend en scheldend heb ik het kastje van de muur gehaald en woest een gat in de onderkant gezaagd. En wat ik daarna ook probeerde; ik kreeg het kastje niet meer recht opgehangen.

Uiteindelijk deed ik iets verstandigs. Voor de zekerheid stutte ik mijn kastje met daarop de tv met stapels boeken en besloot in het weekend RUSTIG en MET BELEID het probleem op te lossen. Dat leek me beter dan woedend te blijven smijten met gereedschap. Want ik was inmiddels in staat dat stomme kastje zo over het balkon te donderen. Afgelopen zaterdag was ik weer rustig geworden. En pakte ik helemaal zen het karwei aan, compleet met een verstandig stappenplan. Et voilá! Het kastje hangt weer. Ietsje-pietsje minder recht dan-ie oorspronkelijk hing maar ik ben tevreden.

Conclusie: ik kan het best zelf. Ik heb geen klusjesman nodig. Ik moet alleen nog leren mijn gezonde verstand te gebruiken.

Keuzestress.

Na het schuiven met meubels in de slaapkamer was het tijd voor stap 2 in mijn snode plannen; het verven van de muur. Nou is een lockdown niet persé heel handig voor het uitkiezen van kleuren verf. Even rustig rondneuzen in een bouwmarkt was er niet bij. Maar niet getreurd! Er zijn overal reuzehandige verftesters te koop. Kleine minirollertjes met een klein beetje verf er in zodat je kunt kijken hoe de kleur er op jouw muur uit ziet.

Ik besteld drie kleurtesters. En toen begon het. Keuzestress. Eigenlijk vond ik de kleuren alle drie niet geschikt. Ik bestelde drie andere kleurtesters en smeerde ook die kleuren op de muur. Dat leverde alleen nog maar meer keuzestress op. Nu kon ik helemaal niet meer kiezen. Dat deed ik dus ook niet. Laf schoof ik mijn verfplannen op de lange baan. Ik zou het ooit nog wel eens zien.

En toen zat ik zomaar te scrollen op Twitter. En plaatste iemand daar een foto van haar pasgeboren dochtertje dat voor het eerst in haar eigen kamertje sliep. Talloze hartjes stroomden binnen onder de foto van het schattige kindje. Maar ik zag alleen de muur achter het ledikantje. Wat een prachtige kleur! Brutaal vroeg ik haar naar de verf die ze gebruikt had. En de trotse moeder was zo lief een foto te plaatsen van het blik verf dat ze nog had staan. Ik bestelde meteen de zelfde verf. 

En toen had ik weer keuzestress. Want was deze kleur ook niet heel leuk in de woonkamer in plaats van in de slaapkamer? Ik dacht nog een nachtje na en nam een besluit. Het werd de woonkamer! Ik haalde de klink van de onzinnige deur naar de slaapkamer, die ik toch nooit gebruik, en beplakte hem met een bijpassend behangetje. Et voilá! Welkom in mijn groene fase! 

Schuiven.

Zaterdagavond, acht uur. Ik zit op bed de schone was op te vouwen. Zo’n lekker geestdodend werkje waarbij je gedachten alle kanten op gaan. Er ploppen allerlei onzinnige gedachten op in mijn hoofd. Zoals “Waarom hebben we het bed eigenlijk zo neer gezet? En niet aan de andere kant?” En tja, dan ben ik verloren, hè. Om half negen ’s avonds begin ik met de meubels te schuiven.

Nou wil het geval dat we een loodzwaar bed hebben, met daaraan vast gemonteerd twee nog zwaardere nachtkastjes. Onverwoestbaar maar niet van z’n plek te krijgen. Maar wie niet sterk is, moet slim zijn. Ik weet vier washandjes onder de poten van het bed te friemelen en – lang leve het laminaat! – ik begin te schuiven. Maar om half tien moet ik toegeven dat het niet gaat lukken. Het bed staat inmiddels diagonaal in de kamer. Klem tussen de muren. Om hem nog verder om te draaien zal ik een nachtkastje moeten demonteren.

Er zijn tijden geweest dat ik daar vrolijk nog aan begon ’s avonds laat. Zo herinner ik me hoe ik ooit – toen Michelle uit logeren was – het geweldige idee had om met haar van kamer te ruilen. Ik moest daarvoor haar hoogslaper uit elkaar halen én mijn tweepersoonsbed. Om vervolgens te ontdekken dat wat ik wilde helemaal niet paste. Om half een ’s nachts was ik nog bezig om onze bedden weer in elkaar te zetten. Maar hé! Ik ben geen twintig meer. Ook bij mij kwam de wijsheid met de jaren en ik besluit de volgende dag, op mijn gemak, de nachtkastjes te demonteren.

De hele zondag ben ik vervolgens bezig. Met demonteren, schuiven, monteren. Het wordt laat die avond maar ik ben tevreden als ik rond een uur of half een ’s nachts eindelijk mijn bed in rol. Het is even zoeken op welke kant ik nu moet gaan liggen, maar ik slaap als een roosje. De volgende morgen drink ik een kop koffie op bed. Om te genieten van mijn ‘nieuwe’ slaapkamer nu alles weer aan kant is.

Maar dan valt mijn oog op de boekenkast. Plop. Daar komt weer zo’n onzinnige gedachte op in mijn hoofd. Eigenlijk best rommelig een boekenkast in je slaapkamer. Als ik nou eens….

Soms word ik zo moe van mezelf.

Bijschrift bij de foto: slechte foto, I know. Mijn camera stond ergens aan de andere kant van het bed.

Grote opruiming.

Ik koop zelden nieuwe kleding. En toch puilde mijn kledingkast uit. Bovendien wilde ik het zo versieren dat ik niet meer hoef te wisselen van zomer- naar wintergarderobe en andersom. En ik heb niet zo’n grote kast dus moest er opgeruimd worden. En drastisch ook! Maar daar ben ik me toch een partij slecht in! Welke methode ik ook probeer; ik kan gewoon geen afstand doen van pluizig geworden truien en verwassen bloesjes.

De Marie Kondo-methode? Die methode waarbij je een item alleen mag houden als je er warme gevoelens bij krijgt? Die werkt niet bij mij want ik krijg overal warme gevoelens bij. Bij dat ene truitje dat ik nooit draag maar wat ik ooit van mijn moeder kreeg. En bij die ene bloes, die ik vaak droeg op mijn werk bij de garage omdat-ie zo netjes stond. Ik heb in 2008 ontslag genomen daar, maar het bloesje heb ik nog. En die grijze trui met die pinguïn er op dan?  Ik houd van die pinguïn! Die kan ik toch niet zomaar weg doen!

Ook de methode ‘Wegdoen wat je een jaar niet gedragen hebt’ werkt bij mij niet. Want die witte bloes is zó leuk! Dat ik hem al twee jaar niet gedragen heb, is gewoon toeval. Dus die moet blijven. En dat ene shirtje is ook nog prima. Het was een rotzomer dus ik kon ‘m gewoon niet aan omdat het te koud was. Volgend jaar ga ik hem vast wél dragen! Mijn geliefde pinguïn-trui heb ik ook al jaren niet gedragen. Die zou ook weg moeten dan. Dat wil ik niet! En zo blijft mijn kast dus vol. 

Ik verzin smoes na smoes terwijl ik diep in mijn hart best wel weet waarom ik eigenlijk geen afstand kan doen van mijn oude kleren. Want ergens in mijn achterhoofd, klinkt een venijnig stemmetje. “En wat als er iets gebeurt? Wat nou als je volgend jaar ineens geen geld hebt om kleren te kopen?”  Het is het stemmetje van vroeger, toen ik het niet zo breed had en heel erg goed op mijn centjes moest letten. Onzin natuurlijk. Zélfs toen, toen ik geen cent te makken had, had ik gewoon kleren om aan te trekken. Dus ik moet me niet aanstellen. Resoluut trek ik de kast leeg en maak drie stapels. ‘Stapel weggooien’, ‘Stapel weggeven’ en ‘Stapel houden’. 

De ‘Stapel houden’ berg ik weer netjes op in mijn kast. Met het nette bloesje uit mijn garage-tijd. Met de lipjes van blikjes (tip!) zorg ik voor wat extra hangruimte. En zelfs mijn sjaaltjes hang ik keurig op met douchegordijnringen (nog een tip!). Met pijn in mijn hart schuif ik  ‘Stapel weggeven’ door naar een nichtje. Niet dat ik het haar niet gun. Maar ik heb gewoon een beetje moeite met afscheid nemen. Als ze appt om me te bedanken, treur ik nog een beetje om mijn pinguïn. “Die is leuk”, appt ze terug. “Die heb ik nu aan!” Ze belooft goed voor hem te zorgen. Dat helpt. Mijn pinguïn is in goede handen en ik heb ruimte in mijn kast. En als beloning voor mezelf heb ik lekker een nieuw bloesje gekocht.