Categoriearchief: Terug in de tijd

2022 – Een jaar in beeld.

2022 was het jaar van opnieuw beginnen. Van een nieuw leven. 2022 was het jaar waarin ik dochterlief en schoonzoon soms teleur moest stellen als ze oppas voor hun hondje zochten. ‘Sorry schatten, ik heb nu ook een leven’.

Maar we hadden goede gesprekken op het strand, gingen samen naar Brugge dit voorjaar, Michelle en ik maakten onze – door corona uitgestelde – stedentrip naar Dublin en we gingen samen naar de Nacht van de Filmmuziek. Tussendoor gingen we bij elkaar op de koffie of samen naar (O)ma. Dank jullie wel, lieve Michelle en Robby, voor alle leuke uitstapjes, mooie momenten en al die keren de slappe lach. En oh! Vooral dank jullie wel voor jullie geweldige Sinterklaasgedicht en bijbehorend cadeau! 

2022 was het jaar van wennen. Wennen aan dat nieuwe leven. Voor mij en voor mijn liefste ex. Het gaat gelukkig goed met hem. Hij sport veel en kookt elke vrijdag voor mijn medebewoners. Ik ga regelmatig op de koffie, neem hem mee om ergens te lunchen of kijk een avondje tv bij hem. Dank je wel, lieve Frank, dat we gewoon vriendjes kunnen zijn. 

2022 was ook het jaar dat ik tijd had voor mijn vrienden en vriendinnen. Ik croste ontelbare keren naar Brabant, dronk koffie en at worstenbrood. En bij hun tegenbezoekjes wilden ze altijd naar het strand. Ik integreerde mijn Brabantse vriendenkring in mijn andere vriendenkring en het bleek bijzonder goed te klikken. Ik had niet anders verwacht, trouwens. Dank je wel, lieve Simone & Werner, Chris, Erik, Marion en Arjan. Ik zie jullie allemaal weer in 2023!

2022 was het jaar waarin ik samen met mijn broer familiebijeenkomsten regelden. We vierden samen de 91ste verjaardag van onze moeder. En tweede Kerstdag waren we weer allemaal bij elkaar. Hoewel we elkaar niet heel vaak zien, is het altijd gezellig als we bij elkaar zijn. Dank jullie wel, Jan, Cocky, Gerda, Jantien en Hanny. We moeten er maar familietraditie van maken om regelmatig bij elkaar te komen.

Ik ging veel op pad met mijn moeder, sleepte haar in de taxi naar familiefeesten, naar familie en vrienden of gewoon naar de stad. Ze genoot ervan. Net zoveel als ik. Dank je wel, Annemarie & Mink, Adrie & Auke, Gerdine, tante Lies en tante Ria, Maudy & Arthur, Kathleen & Guus en Piet. Ik hoop jullie volgend jaar allemaal weer een keer te zien. 

2022 was het eerste jaar dat ik twéé overzichtsfilmpjes maakte. Ik moest wel want in de originele versie zitten al mijn dates verwerkt. Die sloopte ik er vakkundig uit omdat ik hen uiteraard niet zomaar op internet kan gooien. De gecensureerde versie die je bij dit bericht ziet, is een stuk saaier dan de oorspronkelijke versie met de heren erin. Wat heb ik genoten van alle terrasjes, wandelingen, etentjes en goede gesprekken. Dank je wel, S….., M…, A…., C…., M….. en W….. Jullie maakten 2022 een stuk vrolijker. 

2022 was het jaar waarin ik een heus team van Guardian Angels had. Dank jullie wel, lieve Michelle en Simone. Dat jullie zo goed op mij gepast hebben en me zo verschrikkelijk aan het lachen gemaakt hebben! Ik hoop dat jullie volgend jaar ook weer op mij passen! 

En dan nog een hele grote dank je wel voor al mijn trouwe lezers hier! Hoewel ik altijd zeg dat het me niet om de reacties gaat, vind ik het altijd weer leuk dat jullie zo trouw bij me komen lezen. Dus dank jullie wel, lieve Emiel, Rietepietz, Liesbeth, Rianne, Ilona, Deborah, Audrey, Neeltje, Mara, Nicole, Sas, Sandra, Netty, Sandra, Niekje, Sally, Mrs. T., Iris, Edith, Willemijn, Zo simpel is dan geluk, Marieclaire, Natiza en iedereen die ik vergeten ben. Jullie horen van mij in 2023!

En als laatste:
Een shout out naar Michelle, die met haar turnkunsten mijn filmpjes altijd opleukt. Blijven turnen, kind! Je moeder kan niet zonder je filmpjes.

En mijn excuses aan de barman van de Mary Macs in Dublin die nu pontificaal in beeld op internet staat. Sorry, man! 

Ik wens jullie allemaal een fijne jaarwisseling en een gelukkig en gezond 2023. 

 

 

De appel en de kerstboom.

Al vanaf het moment dat ik op mezelf ging wonen, zet ik de kerstboom. Met wisselend succes. Het ene jaar was-ie prachtig. Andere jaren was het treurnis alom. Toen ik pas op mezelf woonde, haalde ik altijd een echte kerstboom, samen met mijn vader. Toen hij overleed was ik kerstboom-technisch op mezelf aangewezen, wat niet altijd goed afliep.

Het eerste jaar zonder mijn vader, twee maanden na zijn overlijden, viel op tweede Kerstdag mijn – zelf uitgezochte – kerstboom om. Te midden van de ravage van gebroken kerstballen en een gesneuvelde piek huilde ik tranen met tuiten en besloot ik een namaak kerstboom te kopen en nooit, maar dan ook nooit meer een echte kerstboom te zetten.

Ondanks dat is de kerstboom zetten nooit mijn hobby geworden. Ik deed het dan ook altijd met frisse tegenzin. Gedoe, vind ik het. En die boom staat meestal in de weg. Maar ja, ik vond dat ik de boom moest zetten omdat ik een kind heb. Je wilt niet dat zo’n kind een kerst-trauma oploopt omdat ze opgroeide zonder kerstboom omdat haar moeder te lui was om de boom te zetten.

Dus sleepte ik jaar in jaar uit de boom voor de dag, versierde het kreng en keek hem daarna zowat de deur uit. Van de versiering maakte ik ook niet veel werk. Thema? Hoezo thema? Mijn thema was altijd vooral ‘goedkoop’ en ‘onbreekbaar’. En dat thema bleef ook jarenlang hetzelfde. Sterker nog; dat thema heb ik eigenlijk nog steeds.

En natuurlijk was het best leuk. Vooral toen Michelle klein was. Grote verbaasde ogen waarin kerstlichtjes weerspiegeld werden tijdens die eerste Kerst. Het versieren van de boom toen ze wat groter werd, terwijl ze kerstliedjes zong. De zelf-geknutselde versiersels tussen de onbreekbare ballen. Kerstversieringen van strijkkraaltjes. Maar toch vond ik het altijd weer een feest als de kerstboom weer naar de zolder mocht.

Ook bij Michelle nam de liefde voor kerstbomen in rap tempo af. Hoe groter ze werd, hoe minder ze erom gaf. Als ik uit mijn werk kwam en zij al thuis was uit school, trof ik vaak een donkere kerstboom aan zonder dat de lampjes brandden. Het maakte haar geen bal uit. Toen ze eenmaal op zichzelf woonde, leende ze soms een mini-kerstboompje dat kant-en-klaar voor gebruik in een plastic tas op zolder lag. En soms ook niet. Want ook zonder kerstboom vond ze het prima.

Drie keer raden wie er nu een jóekel van een kerstboom in huis heeft? Drie keer raden wie er nu een sport van maakt om de meest originele kerstballen op de kop te tikken? Drie keer raden wie er een heus thema in haar kerstversiering heeft? Juist! Mijn kind! Dat kind dat vroeger niet eens de kerstverlichting aan deed.

Mijn hemel, die appel is echt ver van de kerstboom gevallen!

Foodprepping.

Ik kan best aardig koken, al zeg ik het zelf. Een skill die ik pas rijkelijk laat onder de knie kreeg. Mijn dochter bracht ik groot met aardappeltjes-groente-vlees, afgewisseld met macaroni en af en toe frietjes met een knipknots*. En toen de maaltijdmixen van Knorr en Honig hun intrede deden, werd ik grootverbruiker. Omdat het lekker makkelijk en snel was. Als ik zelf een maaltijd in elkaar draaide, gebeurde het met grote regelmaat dat we gecremeerde schnitzels aten omdat ik weer zo nodig iets nuttigs aan het doen was tijdens het koken. De huiskamer stofzuigen, mijn mail lezen of de planten water geven.

Pas toen dochterlief de deur uit ging, leerde ik koken. Met dank aan de liefste ex, die een heel uitgebreide kookcursus volgde en zijn kennis weer door gaf aan mij. En, als ik in de keuken blijf tijdens het koken, kan ik best lekker koken. En soms vind ik het zowaar leuk om te doen. Als dochter en schoonzoon of vrienden komen eten, draai ik met veel plezier een maaltijd in elkaar. Dan vind ik het ook niet erg om lang in de keuken te staan. En een beetje trots ben ik dan wel, want de bordjes gaan altijd schoon leeg.

Toch is koken nooit mijn hobby geworden. En zeker nu ik alleen woon, vind ik het een regelrechte ramp. Ik ben een snelle eter; ik neem nog nét de tijd om te gaan zitten. Maar verder is het hap-slik-weg en ben ik in een kwartier wel klaar met eten. Ja, dat is slecht. Ik weet het. Maar ik heb gewoon wel wat beters te doen dan achter een bordje aan tafel te zitten. Er zijn mensen die uitgebreid de tafel dekken voor zich zelf. Ik heb een collega die een placemat neerlegt, haar mooiste servies gebruikt en een kaarsje aansteekt voor zichzelf. En je hebt mensen zoals ik. Ik vraag me iedere dag af of ik een bord zal pakken of uit de pan zal eten.

Het is een noodzakelijk kwaad; je moet nou eenmaal eten. En koken dus. Maar nu heb ik een manier gevonden om gezond te eten met minimale inspanning. Foodprepping! Wat een briljant concept is dat, mensen! Aan het begin van de maand, doe ik groots boodschappen en haal ik ingrediënten in huis alsof ik een heel weeshuis te voeden heb. En vervolgens ga ik koken. Iedere dag. Oké, die eerste week is het even minder leuk maar het is voor een goed doel. Want in plaats van één portie kook ik er elke dag vijf! Eén portie eet ik op en de andere vier porties vries ik in. Zo kook ik dus in één week 6 x 4 maaltijden want op zaterdag kook ik niet.

De rest van de maand hoef ik dus bijna niet meer te koken. Bakje in de magnetron en ping! Mijn eten is klaar! Ik hoef bijna geen boodschappen meer te doen, heb bijna geen afwas én verbruik bijna geen gas! Bovendien blijkt het goed voor de lijn te zijn want twee keer opscheppen is er niet bij met mijn afgemeten porties. Het is een win-win-win-win-win-situatie! Ooit – daar ben ik van overtuigd – vinden ze pillen uit. Pillen waar alles in zit wat je nodig hebt. En die er voor zorgen dat je geen honger hebt. Als het zover is, ben ik er als de kippen bij. Maar tot die tijd prep ik vrolijk verder. Ping!

  • Het moet natuurlijk kipknots zijn. Die dingen worden volgens mij allang niet meer verkocht. Ik heb het woord ook al zeker twintig jaar niet meer gebruikt. En ik kan het nog steeds niet uitspreken.

Trip down memorylane.

Het oude stationnetje

Hoewel mijn hoogbejaarde moedertje de term vast niet kent, had ze toch een bucketlist-item. Ze wilde zo graag nog eens naar Berkel-Enschot, het dorp waar ze opgroeide. Ze wilde graag de plek bezoeken waar haar ouderlijk huis stond, een voormalig stationnetje, pal naast de overweg. Het huisje, waar zij met haar ouders en haar broers en zussen opgroeide, staat er allang niet meer. Maar het blijft een bijzondere plek voor haar natuurlijk. Niet in de laatste plaats omdat de as van haar overleden tweelingzus en een van haar broers daar uitgestrooid is.

 

En voegde ze er aan toe ‘Ik zou ook wel weer eens naar die kledingzaak willen die in Berkel-Enschot zat’. Maar we wisten niet zeker of de bewuste kledingzaak nog bestond. Nou moet je op je 91-ste niet te lang wachten met het uitvoeren van bucketlist-items, vond ik. Mijn nicht G was het met me eens en besloot op onderzoek uit te gaan. En wat bleek? De kledingzaak was gesloten geweest en nét weer heropend. Ze regelde bovendien dat we ons uitstapje konden beginnen bij een andere nicht, die in Berkel-Enschot woont, op loopafstand van de overweg waar het huisje van mijn opa en oma stond.

Dus zat ik afgelopen zaterdag ’s morgens om kwart over acht al in de auto. Om iets over half tien arriveerde ik bij mijn moeder. Mooi op tijd want om tien uur zou de gereserveerde rolstoeltaxi voorrijden. Ik reed mijn moeder in haar rolstoel alvast naar buiten. Startklaar stonden we. Nou ja, ik.  Mijn moeder zat. Helaas kwam er om tien uur een gewone taxi voorrijden. Behoorlijk geïrriteerd stuurde ik de chauffeur weg en belde het taxibedrijf. Zij gingen op zoek naar een rolstoltaxi en zouden die zo snel mogelijk sturen.

Omdat het lekker weer was en mijn moeder relaxed in haar rolstoel zat, besloot ik buiten te blijven wachten. Zittend op een keihard oncomfortabel bankje kletste ik een uur vol tot om 11.00 uur de rolstoeltaxi kwam. Drie kwartier laten stonden we bij nicht K voor de deur. Nicht G was er al. En die had mijn tante, de schoonzus van mijn moeder, meegebracht. We dronken koffie en kletsten gezellig bij. Toen de koffie op was, besloten we naar de overweg te lopen waar ooit het huis van mijn moeder stond.

De man van nicht K liep met ons mee. Ik liet hem de rolstoel van mijn moeder duwen, zodat ik foto’s kon maken. De man van K woont al zijn hele leven in Berkel-Enschot en tijdens de wandeling naar de overweg wees hij en gaf hij uitleg. Daar stond het huis van die familie. Daar stond de boerderij van die familie. Langzaam liepen we met het hele gezelschap door de straat, wijzend en kijkend. Prachtig was dat bij een van de huizen die we passeerden, een oude man op de stoep stond. Het bleek een oude buurjongen van mijn moeder te zijn, inmiddels 87 jaar oud. We kletsen nog even en liepen verder. In de verte kwam het huisje van mijn moeders overburen in zicht. Het enige huisje dat er nog staat.

En toen stonden we bij de overweg. De plaats waar mijn moeder ooit woonde. Ook al is er niets meer te zien, ik vond het bijzonder om daar te staan. Mijn opa en oma en al hun kinderen hebben hier gewoond. Ik heb alle verhalen gehoord. Over het huis dat ook een station was. Over mijn oma die als eerste opstond om de kachel op te stoken voordat haar man en zonen opstonden. Over mijn opa die weigerde zijn radio weg te doen en Engelse piloten verborg tijdens de oorlog. Over de armoede en over het plezier dat ze desondanks toch samen hadden. “Het was een mooie tijd”, zegt mijn moeder altijd.

Ik maakte foto’s en langzaam liepen we verder. We wandelden een rondje om het klooster waar mijn moeder soms schuilde in de oorlog en we wandelden door het nieuwe winkelcentrum. We hadden zelfs nog tijd voor een flitsbezoek aan de winkel waar mijn moeder zo graag heen wilde. En toen stond de taxi weer klaar om ons terug te brengen naar het zorgcentrum waar mijn moeder woont.

Het was vier uur ’s middag toen we daar aan kwamen. Ik kletste nog wat met mijn moeder, ruimde een beetje op en vertrok om half vijf richting huis. Onderweg haalde ik een broodje bij een benzinepomp want van koken kwam niks meer. Om zes uur was ik thuis en ik deed niet veel meer dan de foto’s van die dag delen in de familieapp.

De volgende dag ging Michelle bij mijn moeder op visite. Ze liet mijn moeder de foto’s zien die ik gemaakt had. ’s Avonds belde ik mijn moeder om te vragen of ze een beetje uitgerust was van haar uitstapje. En ja, hoor. Ze was helemaal uitgerust en ze had het heel leuk gevonden. En ze was ook blij met de nieuwe rok die ze gekocht had. Tot ze ineens argwanend zei “Hoe weet je eigenlijk dat ik op stap geweest ben?”.

Ik viel even stil. “Ik was erbij, mam” zei ik. Mijn moeder dacht diep na. En ze geloofde er helemaal niks van. We waren een hele dag samen op stap geweest maar mijn moeder bleef volhouden dat ik er niet bij was. Haar verklaring was simpel. “Je was er niet bij want je staat helemaal niet op de foto’s.” En dat kan kloppen. Ik stond achter de camera.

Note to self: volgende keer een selfie maken van ons samen