Categoriearchief: Verhuizen

Een half jaar later.

Ooit was ik gek op Amsterdam. Dat had niet eens zo met de zelf stad te maken, realiseer ik me nu. Het kwam vooral door de Amsterdammer die ik eind 2004 tegen het lijf liep. Ik herinner me onze tweede date, begin 2005. Hoe hij me ophaalde op het Centraal Station en me behendig door de drukke stationshal manoeuvreerde terwijl ik verbaasd om me heen keek. Hij loodste me veilig de drukke stad door, tussen de trams, auto’s en fietsers door die van alle kanten leken te komen. Hij liet me zijn appartement aan de Amstel zien en we gingen uit eten.

Ik weet nog waar we gingen eten maar ik heb geen idee meer wát ik gegeten heb. Want tegen de tijd dat we aan tafel gingen, was ik reddeloos verloren. Verliefd op die mooie bruine ogen en op de charmante manier waarop hij om ging met iedereen om hem heen. Op zijn vlotte babbel en zijn gevoel voor humor. Ademloos luisterde ik naar zijn verhalen over de steden waar hij geweest was tijdens zijn reizen. Ik genoot van zijn kijk op de politiek en de wereld om hem heen. Hij wist overal iets van en was slim en scherp.

We kregen verkering, gingen samenwonen in Amsterdam en tijdens de jaren die volgden, trokken we ontelbare keren de stad in. We wandelden bijna elk weekend vanuit Amsterdam Nieuw West naar het centrum. Hij liet me de hele stad zien. Hij wees Het Sieraad aan waar zijn vader op school gezeten had. We liepen door de Staringstraat, waar hij als kind woonde en hij vertelde over Woutertje. Hij wees de gracht aan waar hij van zijn moeder niet mocht komen en die voor hem als kind het einde van zijn wereld betekende. Verder mocht hij niet.

Hij liet me Prinseneiland zien, waar zijn opa en oma woonden. Hij wees in de Damstraat de plek aan waar zijn ouders ooit een eettentje hadden en we stonden samen bij Wynand Fockink binnen te staren naar de plek waar zijn vader altijd zat. We liepen door de Warmoesstraat en hij vertelde over zijn vakantiebaan bij de stadsreiniging. Hoe hij daar de straat veegde omringd door junks en de ME. ‘De beste motivatie om door te leren’ noemde hij dat. We gingen naar het Prinsengrachtconcert, vierden Koninginnedag, bekeken de Nachtwacht en we zakten door in duistere buurtkroegjes vol vreemde vogels.

Afgelopen zaterdag waren we weer samen in Amsterdam. Ook al is onze relatie voorbij; we gaan nog steeds af en toe samen op pad. Ik loodste hem de drukke stationshal door op Amsterdam Centraal en we liepen via het Damrak de stad in. Het deed hem goed om weer even in Amsterdam te zijn, zag ik. Maar bij McDonalds moest hij echt even gaan zitten om uit te rusten.

Daarna staken we over en liepen we door de Warmoesstraat. Ik keek hoe hij voor me uit liep, zwaar leunend op zijn rollator. Geen mooie verhalen meer. Geen smakelijke anekdotes. Hij had al zijn energie nodig om te lopen. Bij de Wijde Kerksteeg bleef hij even staan en keek hij naar de Oude Kerk. Hij groeide op in dat buurtje, terwijl zijn ouders aan het werk waren in hun eettentje. “Wil je een rondje Oude Kerk?” vroeg ik. En ja, dat wilde hij wel. Moeizaam duwde hij zijn rollator over de ongelijke steentjes waar hij ooit boos op het raam van een hoertje stond te bonken.

Na een rondje rond de kerk, liepen we door de Pijlsteeg naar de Dam. Wynand Fockink was nog dicht. Zwijgend keken we allebei even binnen. Ik zag hem even glimlachen toen we de plek passeerden waar het eettentje van zijn ouders ooit was. Op de Dam zochten we een bankje om even uit te rusten. Midden in de drukte zaten we stilletjes naast elkaar om ons heen te kijken tot hij zei dat het wel genoeg was zo. Hij wilde naar huis. Al die drukte, zoveel prikkels. Het lukt niet meer.

Alles is veranderd. Hij. Ik. Wij.
En zelfs Amsterdam zal nooit meer hetzelfde zijn.

Stom.

Weten jullie nog? Die opslagruimte die ik destijds geheel per ongeluk huurde? Nou, die opslag ging een hele tijd geleden verhuizen. We konden kiezen; of onze spullen door hen laten verhuizen naar de nieuwe locatie, of zelf een verhuizing regelen naar een locatie naar keuze. Liever lui dan moe koos ik voor mee-verhuizen. Dus hadden we ineens een opslag in Haarlem. Niet dat het mij iets uitmaakte. Ik kwam er toch nooit.

Maar toen moesten er meubels van Frank in de opslag. Vaag herinnerde ik me dat die opslag vol stond met allerlei rotzooi, dus moest eerst de opslag leeg. Ik was nog nooit op de nieuwe locatie geweest dus besloot ik eens poolshoogte te nemen. Toen bleek Haarlem toch niet zo handig. Voor mijn gevoel doorkruiste ik de halve stad maar uiteindelijk was ik daar waar ik wezen moest.

De opslagruimte bleek in een spiksplinternieuw pand te zitten. Een medewerker van de firma liep met me mee om de weg naar mijn box te wijzen en te laten zien hoe alles werkte. Het zag er allemaal prachtig uit. Ik kan niet anders zeggen. Omdat ik die dag geen zin had om te slepen, zocht ik uit wat weg kon, zette dat aan de kant en vertrok. Het kostte me bijna een half uur om de uitgang te vinden, zo groot is het daar. Ik was er van overtuigd dat ik mijn box nooit meer terug zou kunnen vinden.

Maar dat slepen met spullen moest toch eens gebeuren. Ik had inmiddels een verhuisbedrijf geregeld om de meubels naar de opslag te brengen dus de deadline waarop de de opslag leeg moest zijn kwam in rap tempo dichterbij. Vorige week trok ik de stoute schoenen aan en reed op een zondag naar Haarlem. Google Maps had een goede dag en ik wist het gebouw wonderbaarlijk genoeg vrij vlot te vinden. Omdat het zondag was, was het hek dicht. Maar ha! In mijn zak zat het briefje met de code die ik vol vertrouwen intoetste op het kastje dat op het hek hing. “Code niet herkend” verscheen er op het display. Ik toetste nog een keer de code in. En nog een keer. Maar dat stomme kastje op het hek bleef zeggen dat de code niet herkend werd.

Geïrriteerd reed ik naar huis en nam me voor de volgende dag te bellen naar het bedrijf om te vragen hoe of wat. Maar ik had het druk, de week vloog voorbij en dat telefoontje plegen kwam er niet van. En toen kwam het weekend dat de opslag toch écht leeg moest omdat het verhuisbedrijf maandag heel vroeg zou komen om de meubels naar de opslag te brengen. Laatste kans. Ik reed wéér naar de opslag en ik parkeerde mijn auto om eens goed de omgeving in me op te nemen, zodat ik de verhuizers later de weg zou kunnen wijzen.

En toen viel me ineens op dat op er een soort eenrichtingsverkeer-route rond het gebouw van de opslag ligt. Logisch eigenlijk, want het is er vrij smal en dus is het wel handig als iedereen dezelfde kant op rijdt. Op het ene hek staat een grote blauwe pijl. En op het andere hek prijkt een ‘verboden in te rijden’-bord. Dat was me de week daarvoor finaal ontgaan. Ineens viel het kwartje. De week daarvoor had ik mijn toegangscode dus bij de uitgang in staan tikken.

Ja, dat is stom. Dat geef ik zonder meer toe. Oerstom. Maar welke sukkel hangt er dan ook een kastje bij de uitgang waar je je code in kunt voeren? Dát is pas stom!

Bijschrift bij de foto: moest ik nog hoofdrekenen ook. 

Een draak verslaan.

Een draak verslaan.
Met de vriend
die me nooit zal verraden.
Op paarden gaan we.

Of zonder paarden, dat mag ook.
In dit land van vriendschap
hebben we geen paarden nodig.
Langs rivieren gaan we,

door een landschap
dat ons uitnodigt te wijzen:
kijk, daar liepen we net,
kijk, daar gaan we naar toe.

Door de stad desnoods.
In dit land is ieder landschap goed.
Een draak verslaan.
Alleen de poging al.

En wij houden van elkaar
zoveel, dat het niet erg is
als we niet winnen.

Gedicht van Tjitske Jansen.
Tekening van BenByrdArtwork, nagetekend door moi 😊

Het schilderij – deel 3.

Kennen jullie dat verhaal nog van het schilderij dat ik van de verkering kreeg toen ik nog in Breda woonde en zo dol op Amsterdam was? Dat standaardplaatje van die Zweedse firma met die rode fiets en die grachtenpanden? Dat ding dat jaren in de berging stond in Amsterdam omdat het niet in mijn auto paste? Uiteindelijk kwam het goed. Niet dat het schilderij ooit in mijn huis in Breda heeft gehangen. Ik verhuisde naar Amsterdam en hing daar het schilderij op. En toen we naar Heemskerk verhuisden hadden we een verhuiswagen! Daar paste het schilderij makkelijk in. 

Maar nu hing dat ding dus al een paar jaar boven ons bed. En eigenlijk was ik het wel een beetje beu. Maar ja, het is en blijft een lief cadeau natuurlijk. Dat doe je niet zomaar weg. Nou wil het geval dat ik jaren geleden, bij mijn tandarts in Breda, in een tijdschrift een geweldig interieur-idee tegenkwam. Ik was er zó verliefd op dat ik in een onbewaakt ogenblik het artikel uit het blad scheurde en in mijn tas propte. Dat zegt wel wat, want normaal gesproken ben ik een heel braaf meisje. Toch zat het artikel maandenlang in mijn tas, zonder dat ik er iets mee deed. Uiteindelijk heb ik het weggegooid. Ik had het ook niet meer nodig, want het idee zat voor altijd in mijn hoofd.

Dus toen ik echt genoeg had van mijn schilderij, heb ik het – met toestemming van de gulle gever – vakkundig gesloopt. Ik haalde de lijst eraf en de plaat die overbleef, tekende ik zorgvuldig af. Daarna haalde ik mijn beste vriend, de decoupeerzaag, te voorschijn en zaagde het schilderij in vier stukken. En die plakte ik tegen de muur. Et voilá! Nu hebben we een room with a view! Uitzicht op de Brouwersgracht, zonder dat we last hebben van toeristen met rolkoffertjes en rondvaartboten. En nog een voordeel: als we ooit gaan verhuizen, past het schilderij gewoon in de kofferbak.