Categoriearchief: Dochterlief

Dublin 2022.

Het was hard op weg om een mooie traditie te worden: een jaarlijkse citytrip met mijn dochter. We bezochten Londen (2014) , Rome (2015) en Barcelona (2016). Maar toen kwam de klad er in omdat ik nogal aan huis gebonden was als mantelzorger van ex. In 2019 besloten we te ‘oefenen’ en gingen we een weekendje naar Groningen. Ex bleek zich prima te redden, dus konden wij weer op stap. In 2020 boeken we een weekendje Dublin. En we annuleerden de boel weer, want tja.. corona. We gingen naar Deventer dat jaar. En Dublin bleef op de lijst staan.

Voorzichtig boekten we dit jaar een citytrip naar Dublin. Het was even schrikken van de prijzen, want Dublin is verschrikkelijk duur. Een nachtje in een hotel kost je zomaar € 300,-! Dat vonden wij iets te gek dus boekten we via AirB&B een leuke kamer bij een gezellige host. Dat we met de bus naar het centrum moesten namen wij op de koop toe. En dat onze host een hond heeft was voor ons natuurlijk alleen maar een pluspunt. Afgelopen vrijdag vertrokken we.

Er waren wat obstakels die we moesten nemen. Allereerst was er een treinstaking. Hoewel de treinen rondom Schiphol wel zouden rijden, durfden wij het risico niet te nemen. Gelukkig was Robby zo lief om ons met de auto naar Schiphol te brengen. Daarna begon het wachten want het was druk op Schiphol. Het duurde inderdaad lang maar uiteindelijk waren we dan toch door de security en konden we opgelucht ademhalen. Het zou er deze keer echt van komen!

We kwamen laat aan in Dublin en namen de bus naar ons logeeradres. De vriendelijke jongeman waar we een kamer huurden, zat net in een restaurant te eten. Maar hij kwam even naar huis om ons binnen te laten en alles te laten zien. En wat een leuk plekje was het! Het leek trouwens wel een hotel! Met hele grote handdoeken, badslippers en chocolaatjes op onze kamer. Alles keurig schoon en netjes. We mochten overal gebruik van maken. En de hond was echt een schatje! Onze gastheer ging terug naar het restaurant en wij hadden het rijk alleen. We deden niet veel meer. We douchten en doken lekker in bed. Prima bed, maar niet mijn bed dus ik sliep slecht die nacht. 

De volgende dag stond de Zoo van Dublin op het programma. Niet omdat ik nou persé zo dol ben op dierentuinen maar het leek me gewoon leuk om foto’s te maken in een dierentuin. Dus waarom dan niet in Dublin? We wandelden door Phoenix Park naar de Dublin Zoo. En die is groot. En mooi. Maar na een halve dag rondsjouwen daar, was ik er ook wel klaar mee. Ik blijf moeite hebben met dieren die opgesloten zitten, hoe mooi de locatie ook is. 

Het was weer zoals vanouds; met mijn kind op stap betekent minimaal 11 tot 12 kilometer per dag lopen. Na de dierentuin wandelden we nog een flink stuk door de stad en bekeken we de twee grote winkelstraten van Dublin. We hadden mazzel met het weer. De zon scheen, het was een stralende dag! Jammer dat ik een beetje uit vorm was! Die 12 kilometer per dag vielen me zwaarder dan andere jaren. Ik had slecht geslapen en ik had last van mijn oren. Door het vliegen natuurlijk. Maar dapper hobbelde ik achter mijn kind aan. Heel Dublin door. ‘s Avonds gingen we gezellig uit eten bij een restaurant in de buurt en we doken zelfs nog even een echte Ierse pub in. Beregezellig! 

Na weer een onrustig nachtje (ik zal wel nooit wennen aan vreemde bedden) hingen we de toerist uit en bezochten we Saint Patrick’s Cathedral, Christ Church Cathedral en Dublin Castle. Voor die laatste boekten we een gids omdat je dan ook in de crypte onder het kasteel kon kijken. Dat viel een klein beetje tegen. Wij hadden verwacht in een soort catacomben terecht te komen. Maar meer dan een trapje af om een hoop stenen te bekijken was het niet. Maar misschien was het ook wel een meevaller. Ik was al zo moe. Gesloopt kroop ik in bed die avond.

Na het derde korte nachtje werden we wakker in een regenachtig Dublin. Gewapend met paraplu’s bezochten we de farmers market vlak bij ons logeeradres en trokken we nog even de stad in om wat te eten. Ondertussen appte onze gastheer dat hij door een overlijden in de familie weg moest naar het zuiden van Ierland en dat we hem dus niet meer zouden zien voor ons vertrek. Gek om zo afscheid te nemen. We wensten hem via Whatsapp veel sterkte en bedankten hem voor zijn gastvrijheid. Bij thuiskomt bleek hij een doosje chocolade voor onze deur gelegd te hebben. Zo lief! 

We hobbelden met de bus naar het vliegveld waar we na het nodige wachten een goede vlucht hadden terug naar Nederland. Robby haalde ons op en vanuit Almere reed ik terug naar Heemskerk. Terug naar huis en vooral terug naar mijn eigen bed. Inmiddels voelde ik me zo geradbraakt dat ik begon te twijfelen of mijn vermoeidheid wel door mijn gebrek aan conditie en slechte nachtrust kwam. De corona zelftest die ik deed was onverbiddelijk; binnen no time had ik twee rode strepen op het schermpje. Na al die tijd toch voor de bijl. Ik heb corona! 

Dus nu zit ik in quarantaine, te duimen dat Michelle niet ziek wordt want die viert haar verjaardag komend weekend. Ik ben twee dagen best beroerd geweest maar gelukkig gaat het nu weer beter. Over het feit dat ik met corona op pad geweest ben, denk ik maar niet te veel na. Als je er achter komt, is het al te laat. En tenslotte heb ik het ook ergens opgelopen. Maar een echt leuk souvenirtje is het niet.

Toch was ook Dublin weer helemaal geweldig. Wij vonden de stad zelf niet heel bijzonder, eerlijk gezegd. Maar de mensen zijn er zo ontzettend vriendelijk en er hangt een heel gemoedelijk sfeertje. Het was echt heel erg leuk! Niet in de laatste plaats door mijn reisgezelschap natuurlijk. Wat is het toch heerlijk om samen met dochterlief op stap te zijn! Dat is die paar nachten slecht slapen dubbel en dwars waard! Eens even denken waar we volgend jaar heen gaan…

De meeste mannen deugen.

Jarenlang werkte ik als secretaresse bij een vrachtwagengarage. Als enige vrouw tussen een stuk of dertig vrachtwagenmonteurs. Geloof me, dat is een apart slag man. Over het algemeen zijn ze iets grover in de mond, iets meer onbehouwen dan de gemiddelde man. “Kun je daarmee omgaan?” werd me gevraagd tijdens mijn sollicitatiegesprek. “Natuurlijk!” zei ik. Pure bluf want eigenlijk was ik best verlegen.

En toen zat ik dus op mijn eerste werkdag als enige vrouw in de kantine tussen 30 brallende mannen. De gespreksonderwerpen varieerden niet echt, het ging voornamelijk over voetbal en bier tijdens mijn pauzes die eerste week. En voor de afwisseling werd er af en toe een vrouwonvriendelijke mop over tafel geslingerd. Ondertussen waren alle ogen op mij gericht om te peilen hoe ik zou reageren. Maar ik hield gewoon mijn mond en observeerde. Ook op dag twee. Tot ik in de gaten wie de ‘aanvoerder’ was.

Op mijn derde werkdag zat ik weer in de kantine. Toen er weer een flauwe grap voorbij kwam, haalde ik diep adem en sprak een van de monteurs aan. Die ene, met de meeste praatjes van allemaal. Alle ogen waren op mij gericht. Met vlekken in mijn nek en blozend tot en met zette ik hem met een man-onvriendelijke mop te kakken. Terwijl hij grijnsde als een boer met kiespijn, lag de rest onder tafel van het lachen. En sinds die dag zat ik op rozen.

Zodra ik iets moest dragen dat zwaarder woog dan een A4-envelop, stonden er minstens 15 mannen klaar om het voor me op te tillen. Alle deuren werden voor me open gehouden en als we met z’n allen een drankje gingen doen in een naburig dorp, fietste er altijd eentje met me mee naar huis zodat ik niet ’s nachts alleen over straat hoefde. Als ik een raar rammeltje hoorde aan mijn auto, schoven de roldeuren van de werkplaats open. “Rijd ‘m maar effe binnen, meiske”. En als ik thuis, voor de deur panne had, kwam de servicebus voorrijden. Een van de verkopers bracht mij en mijn dochter ’s nachts naar Schiphol toen we op vakantie gingen (wat een avontuur was dát!) en ik mocht altijd de bedrijfsauto lenen. En die monteur met die praatjes en ik werden dikke vrienden, trouwens.

Daar stond tegenover dat ik op warme dagen ijsjes voor de heren haalde bij de benzinepomp. Of dat ik op koude winterdagen bekertjes loeihete koffie bij hun smeerput zette omdat het zo koud was in de werkplaats. Dat ik nooit mopperde als ik weer eens smeer op mijn kleren kreeg. Dat ik precies wist wie er koffie dronk en wie thee. Dat ik een kratje bier mee bracht voor de vrijmibo als ze mijn autootje weer eens gefixt hadden. Dat ik pleisters plakte en koude, natte doeken haalde bij ongelukjes in de werkplaats en geduldig luisterde naar al hun problemen. Want in de kantine bleken de gesprekken wel degelijk over andere dingen te kunnen gaan dan over voetbal en bier. De toestand in de wereld, relatieproblemen, de opvoeding van de kinderen, alles kwam voorbij.

Mijn dochter was er kind aan huis. Tijdens schoolvakanties ging ze mee naar mijn werk. Ze frankeerde de post en hielp mee in de kantine. Ze reed mee in de vrachtwagens als er proefritjes gemaakt moesten worden en ze speelde kappertje met de monteurs tijdens de lunchpauze. En die grove taal was een stuk minder als zij in de buurt was.

Een wereldbaan was het. Ik heb nog nooit zoveel gelachen op mijn werk als daar. En ik kreeg er kansen tot en met. Vol vertrouwen werden allerlei klusjes op mijn bord gegooid. Daarna lieten ze me met rust omdat ze wisten dat het goed kwam. Dat kwam het ook altijd. Ik leerde er veel, van het uit elkaar halen en weer in elkaar zetten van koffieautomaten en printers, tot het in elkaar flansen van spreadsheets in Excel, het maken van PowerPointpresentaties en ik leerde mezelf allerlei handige dingen in Word. Maar het meest waardevolle was dat mijn zelfvertrouwen tegen de klippen van de hel omhoog groeide. Toen ik er na acht jaar weg ging was ik allang niet verlegen meer.

Het was 1998 toen ik daar ging werken. Niemand had nog van #metoo gehoord en je wist destijds dat je niet in een ‘mannenwereld’ moest gaan werken als je daar niet tegen kon. In deze tijd, vol verhalen over grensoverschrijdend gedrag, moet ik nog wel eens aan mijn ex-collega’s denken. Op geen enkel moment heb ik me onveilig gevoeld tijdens de acht jaar dat ik daar werkte. Nooit. Niet met dertig mannen in de kantine. Niet met vijf van hen in de kroeg. Niet met twee in het magazijn. Of met één in een auto. Nog nooit. Het kan dus ook goed gaan, met mannen. En daar hoor je eigenlijk nooit iets over. Jammer.

Next!

In het wilde plan om voor al mijn moeders achterkleinkinderen een verjaardagscadeautje te knutselen, diende zich – na de poppenwieg en de quietboekjes – al snel een volgende verjaardag aan. Deze keer was mijn achternichtje I. jarig. En uit wel ingerichte bron, hoorde ik dat ze dol is op eenhoorns. Nou, toen was de keuze snel gemaakt! Het zou een eenhoorn-stokpaardje worden.

En ik had er zin in! Want na dat wekenlange gepruts aan de quietboekjes, leek dit projectje een fluitje van een cent. Vooral omdat mijn naaimachine from hell en ik de laatste tijd behoorlijk naar elkaar toegegroeid zijn. Sterker nog; we kunnen het prima met elkaar vinden. Ik rommelde door mijn knutselspullen en bleek bijna alles op voorraad te hebben. Wit katoen, roze stof, gekleurde wol en zwart vilt. Ik kocht een bezemsteel en een piepschuimbol. Toen had ik alleen nog een stukje lycra nodig. Een klein stukje lycra… Waar haalde ik dat vandaan?

In mijn hoofd werd meteen de link gelegd met turnen. Jarenlang waste ik de wedstrijdpakjes van mijn turnkind. En die pakjes waren gemaakt van… Juist! Lycra. Dus vroeg ik dochterlief of zij nog iemand in haar omgeving had die turnpakjes maakt. En dat had ze! Haar turnmaatje/vriendin én toevallig bijna buurmeisje Mireille was zo lief mij – helemaal gratis – een stukje lycra te leveren. En toen kon ik aan de slag. En inderdaad; het was een fluitje van een cent!

Afgelopen zaterdag gingen mijn moeder en ik het cadeautje naar I. brengen. Een beetje verlegen pakte ze het cadeautje uit. En ik moet eerlijk zeggen dat ze behoorlijk verrukt keek bij het zien van de eenhoorn. Ach, dat snuitje! Het was lekker weer, de deur naar de tuin stond open en I. galoppeerde meteen met haar eenhoorn de tuin in. Moe gegaloppeerd kroop ze even later op de bank. Met haar eenhoorn, die ook nog eens een prima kussen bleek.

Mocht je ook een eenhoorn-stokpaardje willen; het patroon vind je hier.

Brugge 2022.

Dat de jaarlijkse stedentrip met mijn dochter een groot succes is, is algemeen bekend. Het is elke keer weer een feestje dat zij alles regelt en haar oude moeder op sleeptouw neemt. Het enige wat ik hoef te doen, is achter haar paardenstaart aan te lopen en dan komt alles goed. Dit jaar probeerden we een nieuwe variant van de ‘moeder-dochter-stedentrip’. Het werd een ‘met de moeders op stap-stedentrip’! want we gingen met z’n vieren. Michelle, Robby, Robby’s moeder en ik!

De moeder van Robby en ik kunnen het goed samen vinden. Ze is creatief, geen meisje-meisje en ze houd van honden. En als gemeenschappelijke deler hebben wij natuurlijk de állerleukste kinderen van de hele wereld. Dus het klikt wel. En het had wel wat om achter in de auto te zitten bij onze kinderen. Het eerste half uur van de reis vroegen we om de haverklap of het nog ver was. We zeurden om snoepjes, we wilden kinderliedjes op de radio en we riepen regelmatig dat we moesten plassen. Maar als snel waren we zo druk met elkaar in gesprek dat we vergaten te zeuren.

We kwamen vrijdagavond laat aan in Brugge maar werden gastvrij welkom geheten door de eigenaresse van onze B&B. We deden nog ergens een drankje en doken op tijd ons bed in. De volgende dag stonden we vroeg op en doorkruisten we heel Brugge. We vergaapten ons aan de mooie panden, de mooie doorkijkjes en de leuke hofjes. We winkelden, wandelden en kletsten. We gingen heerlijk lunchen en dineren. En ‘s avonds belandden we in een wijnbar en in een heuse cocktail bar. En hele belevenis voor iemand die het liefst huiswijn van de Appie drinkt.

De volgende ochtend reden we naar huis. Met een tussenstop in Vlissingen, waar we wandelden over de boulevard en gezellig lunchten. En top weekend was het! Ik denk dat we van de ‘met de moeders op stap-stedentrip’ ook maar een traditie van moeten maken.