Categoriearchief: Ergernissen

Uncle Bob is roestig.

Er zijn twee dingen die ik vorige jaar te weinig gedaan heb. Wandelen en fotograferen. Nou ben ik niet echt van de goede voornemens. Meer van het plannen. Dus was ik van plán wat vaker te gaan wandelen en te fotograferen. Maar in de hele maand januari was het er nog niet van gekomen. Uncle Bob heeft een winterdip. Maar in het laatste weekend van januari móest ik van mezelf naar buiten. “Het is drie graden buiten”, klaagde op Whatsapp tegen een vriend. En toen ik met mijn jas aan klaar stond om te vertrekken, nam ik dramatisch afscheid. “Zij die gaat bevriezen groet u.”

Maar eigenlijk was het gewoon lekker buiten. Het zonnetje scheen, er was geen wind. Er was helemaal niks mis met het weer. Vol goede moed zette ik koers naar mijn favoriete wandelgebied, rondom Chateau Marquette. Misschien waren er wel schaapjes! Maar waar ik ook keek, er was geen schaap te zien. Dus probeerde ik te fotograferen wat ik dan wél zag. En dat viel nog niet mee, jongens. Uncle Bob is een beetje roestig. 

Ik vond de kleuren van zo’n eendenkoppie in de zon zo mooi. Dus dat zette ik op de foto. Maar echt spectaculair was die foto niet. Zwammen dan. Mooi, hoor. Maar ook daar werd ik niet warm of koud van. Ganzen die voorbij vlogen. Nét niet scherp. En toen ik mooi zicht had om een gans die zijn vleugels uitspreidde, bleek mijn ISO ineens niet goed te staan. 

Pas aan het eind van mijn wandeling kreeg ik er weer een beetje lol in, toen ik een heleboel witte ganzen tegen het lijf liep. Het viel me ineens op dat ganzen zo’n rimpelig nekje hebben. Het lukte me zowaar om dat op de foto te krijgen. Hun weerspiegeling in het water vond ik mooi. En de druppeltjes water op hun kop. En vooruit; bij dat ene hekje was het ook leuk. Want het water in de sloot was zo glad dat ik de foto om kon draaien.

Kun je op 31 januari nog goede voornemens maken?  Want wat heb ik geleerd? Fotograferen leer je niet door je camera in een hoek van de kamer te laten staan. Ik ga weer wandelen, jongens! En fotograferen. Kan iemand de lente alvast aanzetten?

#prayvoorbert.

Het ging best goed met Bert. Hij was blij met zijn nieuwe huis en met mijn verzorging schijnbaar want in rap tempo liet Bert prachtige nieuwe bladeren groeien. Tot daar ineens de klad in kwam. Ik was even druk met andere dingen en lette even niet op. Maar ineens viel het me op dat de nieuwe bladeren die Bert liet groeien niet uitgroeiden tot mooie grote bladeren. Eén nieuw blad werd zelf helemaal geel zodat ik het afknipte. Ik maakte een opbeurend praatje met Bert. Ik vertelde hem hoe prachtig ik hem vind. Dat hij mijn aller-aller-liefste kamerplant is en dat hij me vooral niet in de steek mocht laten. Bert leek het te begrijpen en even leek het goed te gaan.

Maar een paar maanden later, viel me ineens op dat Bert zijn bladeren liet zakken. Sterker nog; de bladeren van Bert hingen bijna op de grond. Geschrokken liet ik me naast Bert op de grond vallen. “Bert!” schreeuwde ik “Wat is er met je?” Maar Bert gaf geen antwoord natuurlijk. Ik voelde aan de aarde en ontdekte dat ik in mijn onmetelijke liefde voor Bert iets te fanatiek water had gegeven. Bert had natte voetjes. Ik bood Bert mijn nederige excuses aan en beloofde hem een tijdje geen water meer te geven. Kon-ie fijn een beetje opdrogen.

Maar na een paar weken hingen de bladeren van Bert nog steeds bijna op de grond. Bert was nog steeds treurig. We maakten weer een praatje. “Ben je nog steeds sip, Bertje?” vroeg ik. Bert zweeg wederom in alle talen. Maar wie zwijgt, stemt toe dus ik ging er vanuit dat Bert inderdaad nog steeds verdrietig was. Misschien had Bert nog steeds natte, koude voetjes. Dan kon natuurlijk niet. Dus zette ik de actie ‘Red Bert’ in gang.

Ik haalde een zak kakelverse potgrond en haalde Bert voorzichtig uit de pot. “Niet bang zijn, het komt allemaal goed” suste ik. Want het lijkt me best beangstigend als je als potplant zijnde, zomaar uit je pot gerukt wordt. Voorzichtig legde ik Bert op de grond en bekeek zijn wortels. Die zagen er eigenlijk prima uit. Ik deed nieuwe potgrond in de pot en zette Bert voorzichtig terug in de pot.

Inmiddels zijn we een paar weken verder en krijgt Bert af en toe weer een beetje water. Soms sproei ik zijn bladeren af met de plantenspuit. Maar Bert lijkt niet echt op te knappen. Misschien lijkt Bert gewoon op mij en houdt-ie niet van de winter. Of misschien is er echt iets mis en gaat Bert het niet redden. Kon-ie het me maar vertellen. Helaas blijft het gissen. Ik heb geen opties meer. Ik weet niet meer wat ik nog meer voor Bert kan doen. Behalve heel hard hopen dat het goed komt als het voorjaar wordt. Ik hoop het. Want ik houd van Bert.

Uncle Bob en de kerstlama.

Jongens, Uncle Bob heeft er het afgelopen jaar een potje van gemaakt. Echt. Ik heb het afgelopen jaar bedroevend weinig gefotografeerd. Natuurlijk zijn er verzachtende omstandigheden; het was me het jaartje wel. Een nieuw leven opbouwen valt schijnbaar lastig te combineren met fotograferen. En misschien was er op uit trekken met mijn camera voorheen een soort me-time die ik heel hard nodig had. En me-time heb ik nu genoeg, zonder dat ik met mijn camera op pad hoef. Dus schoot de fotografie erbij in.

Ik vind het nog steeds heel leuk. Maar ik vond het de afgelopen dagen ook koud. Heel erg koud. En ik houd niet van kou. Maar buiten waren er kerstlichtjes en bevroren grassprietjes enzo. En ik wilde eigenlijk wel iets kerstigs op de foto zetten. Een rondje Google leerde dat er bij Caprera in Bloemendaal een levende kerststal stond. Dus besloot ik daarheen te gaan. Met mijn camera.

Ik trok een jas en een sjaal aan, bikte het ijs van mijn auto en vertrok. Eenmaal aangekomen in Bloemendaal, bleek Caprera hoog in de duinen te liggen. En de smalle straat er naar toe stond vol met geparkeerde auto’s. Ik zou met geen mogelijkheid mijn auto kwijt kunnen en overwoog al terug naar huis te gaan. Met een slakkengang reed ik naar boven, stapvoets, achter een stel Bloemendaalse bakfietsen aan die weigerden aan de kant te gaan. Bovenaan het duin, reed ik weer naar beneden waar ik uiteindelijk toch een parkeerplaatsje vond. Ik parkeerde mijn auto en begon aan de klim terug naar boven. Heel voorzichtig want op sommige stukken was het best glad.

Bij Caprera bleek het vooral heel erg druk te zijn. Ik baande me door de menigte en maakte een rondje over het terrein. Mijn voeten waren inmiddels bevroren, ik had een loopneus van de kou en ik was te chagrijnig om aan iemand te vragen waar die stomme levende kerststal stond. Mopperend gaf ik het op en liep naar de uitgang. Daar bleek nog een pad te lopen naar een ander deel van het terrein. Ik volgde de meute in hoop toch de kerststal te vinden. En ja, hoor! Na weer een halve kilometer had een groep mensen zich verzameld om iets. Ik had goede hoop dat dat iets de kerststal was.

En ja, hoor! Daar was-ie! De kerststal. Kindje Jezus is er natuurlijk nog niet. En Jozef was waarschijnlijk nét even boodschappen doen. Maar die mevrouw met die lange jurk die dapper in de kou zat, zal Maria geweest zijn. Verder waren er een ezel, wat schapen en een lama. Die ezel snap ik, die schapen ook. Maar die lama kon ik niet echt plaatsen in het kerstverhaal. Maar ach, ik was er nu toch. Ik schoof voorzichtig wat Bloemendaalse bakfietskinderen aan de kant en maakte een paar foto’s van de lama. Echt kerstig is-ie niet. Maar wel heel schattig. 

All I want for Christmas…

Tijdens een van de laatste lockdowns tijdens corona begon het laminaat in mijn keuken te bobbelen. Oh, oh. Lekkage dus. Aangezien de bobbels begonnen bij de deur naar het hok waar de cv-ketel hangt, leek het mij dat daar de lekkage vandaan kwam. Ik meldde het bij de verhuurder die beloofde een bedrijf in te schakelen dat mijn cv-ketel na zou kijken. Maar er gebeurde helemaal niets. Ik belde de verhuurder opnieuw, die mij het telefoonnummer gaf van het bedrijf dat ze ingeschakeld hadden. En ik belde zelf. En ik belde nog een keer. En nog een keer. Maar wát er ook gebeurde; ik hoorde niks.

Ik belde zó vaak dat ik de twee telefonistes van het bedrijf vaker sprak dan mijn bloedeigen moeder. We begroetten elkaar inmiddels als vriendinnen en ook zij waren steeds in shock dat ik nog steeds niet teruggebeld was. Na wekenlang zeuren en laminaat dat steeds meer begon te bobbelen, kwam eindelijk Meneer 1 langs die wat aan mijn cv-ketel rommelde, wegging voor een onderdeeltje en nooit meer terug kwam. Wij douchten een weekend koud en die maandag kwam Meneer 2 langs om het euvel te verhelpen. Probleem opgelost, dacht ik. Maar mijn laminaat bleef bobbelen.

Opnieuw belde ik naar de verhuurder. Meneer 3 en Meneer 4 kwamen langs. Ze boorden gaten in mijn muur van de studeerkamer (?) en constateerden dat de lekkage kwam door versleten kitvoegen in de badkamer. Ik geloof daar helemaal niks van. Maar na een tijdje kwam Meneer 5 de kit in de badkamer vernieuwen. Die meneer had een beetje mazzel dat ik niet thuis was die dag want ik had ‘m niet laten vertrekken. Kitten is niet mijn favoriete klusje, maar zelfs ik kan het netter dan het broddelwerk dat deze prutser achterliet.

Omdat ik op dat moment wel wat anders aan mijn hoofd had, liet ik het erbij zitten en deed schietgebedjes dat de lekkage verholpen zou zijn. Als mijn laminaat dan opgedroogd was, kon ik de verzekering inschakelen en iets nieuws op de vloer laten leggen. Na een tijd begon het laminaat te kraken als ik er overheen liep. Dat leek mij een goed teken. Volgens mij betekende dat dat het droog was. Dus ik belde mijn verzekering, die uiteraard een offerte wilde van een laminaatmeneer.

De laminaatmeneer, Meneer 6, die ik inschakelde, kreeg bijna een hartverzakking toen hij mijn bobbellaminaat zag. “Valt toch wel mee?” vroeg ik nog onschuldig. Maar volgens hem viel het helemaal niet mee. Hij vertelde dat mijn laminaat helemaal nog niet droog was. En nog erger; dat hij niet kon zien hoever het water doorgelopen was onder het laminaat. Onheilspellende zinnen sprak hij. Zinnen als ‘ventilator om de vloer te laten drogen’ en ‘misschien wel het laminaat in de hele keuken én woonkamer eruit’. Eerst moest het laminaat eruit en dan kon hij pas zien wat er moest gebeuren. Hij maakt wel een offerte, die ik doorstuurde naar een meneer bij de verzekering.

Van die offerte kreeg vervolgens de meneer van de verzekering, Meneer 7, ook bijna een hartverzakking en hij belde me meteen. Ik had inmiddels het laminaat in de keuken er gedeeltelijk uit gesloopt en kon de hem een beetje geruststellen. Het water was niet de woonkamer ingelopen dus het was allemaal te overzien. Alleen was de lekkage schijnbaar nog niet opgelost. Dus dat moest eerst gebeuren.

Inmiddels is wéér de cv-ketel nagekeken door Meneer nummer 8. En Meneer 9 is langs geweest om de kit in de badkamer te vervangen. Deze meneer deed dat keurig netjes en kitte ook meteen mijn wastafel af. Maar ik heb nog steeds maar een halve vloer in de keuken en ondanks dat er vrijwel een heel elftal hier over de vloer geweest is, heb ik er een hard hoofd in dat de lekkage opgelost is want ik zie nog steeds een natte plek op het beton.

In de afgelopen weken heb ik zoveel contact gehad met de verzekeringsmeneer dat we elkaar tutoyeren en samen geduldig afwachten of mijn vloer ooit nog droog wordt. Regelmatig belt hij op om te vragen hoe het gaat. Ik spreek hem zo vaak dat ik overweeg zijn adres te vragen om een kerstkaart te kunnen sturen. Want ondertussen hangt de feestverlichting hier in het dorp. De Sint is in het land en af en toe hoor ik Mariah Carey al zingen wat ze voor Kerstmis wil. Ik wil zelf ondertussen nog maar één ding voor Kerstmis. Een vloer in de keuken! Maar of dat gaat lukken…