Mijn moeder en haar tweelingzusje in 1947. In het midden hun oudere zuster.*
1947.
Mijn moeder was 16 jaar en woonde in Berkel-Enschot. Omdat haar oudere zus, die in Boxtel woonde ziek was, ging ze daar, samen met haar tweelingzusje, helpen in de huishouding. De ene week was mijn moeder bij haar zus in Boxtel. De andere week haar tweelingzusje. Zo wisselden ze elkaar af.
Als de huishoudelijke klussen gedaan waren, ging mijn moeder wandelen met een leuke jongen die even verderop in de straat bij haar oudere zus woonde. Hij heette Harry. Verkering was het niet, werd het ook niet. Zij was zestien, hij vijftien. “We liepen pinkje om pinkje”, zegt mijn moeder “meer niet.”
De week daarna wandelde Harry weer met mijn moeder. Althans, dat dácht hij. Hij had haar op straat aangesproken, in de veronderstelling dat zij het meisje was waar hij de week ervoor mee gewandeld had. In werkelijkheid wandelde hij met mijn moeder’s tweelingzusje.
De tweeling, wel gewend aan samen delen, maakte er geen probleem van. Ze wandelden allebei met hem. De ene week mijn moeder, de andere week haar tweelingzusje. Pinkje om pinkje. Allebei. Tot hun oudere zus weer beter was en geen hulp meer nodig had. Mijn moeder en haar tweelingzusje vertrokken naar huis. Ze hebben Harry nooit meer terug gezien.
Mijn moeder en haar zus zijn inmiddels 82 jaar oud. En tot op de dag van vandaag hebben ze geen idee of Harry wist dat hij elke week met een ander meisje wandelde.
2013.
Mijn nicht in Schijndel schildert in haar vrije tijd. Soms houdt ze kleine exposities. Tijdens zo’n expositie kijkt een oude man aandachtig naar haar schilderijen. En vooral naar haar naam op de kaartjes naast haar schilderijen. Even later spreekt hij haar aan. Nadenkend herhaalt hij haar achternaam. “Komt u uit Boxtel?”, vraagt hij haar. Als mijn nicht bevestigend antwoordt, vraagt hij “Bent u er eentje van die familie uit Boxtel met die tweeling?”
De oude man blijkt Harry te zijn.
De jongen waar mijn moeder én mijn tante mee wandelden.
Hij is inmiddels 81.
Na 66 jaar komt de aap alsnog uit de mouw.
Harry wist dondersgoed dat ze tweeling zijn.
En ik kan hem geen ongelijk geven dat hij destijds niets gezegd heeft.
Mijn moeder en haar tweelingzus wandelden om de week met een leuke jongen.
Harry, de deugniet, wandelde élke week met een leuk meisje.
* wij denken dat mijn moeder rechts op de foto staat.
Helemaal zeker weten we dat niet. Zelfs mijn moeder weet het niet zeker…
Die Harry had het mooi voor mekaar 😉
Wat grappig dat jullie er na al die jaren toch nog achter zijn gekomen.
Haha, hele boeken zijn er over vol geschreven, films over gemaakt… De ene keer weet het ‘slachtoffer’ het wel, de andere keer niet.
Grappig dat jullie er nu toch achter zijn gekomen wat het in dit geval was…
Wat een geweldig verhaal!
Bijzonder vooral dat het uiteindelijk
toch nog uitkwam, die Harry! Haha!
Geweldig verhaal en trouwens ik haal wel duidelijk ook jou gezicht uit de tweeling 🙂
Haha, grappig dat zelfs je moeder het niet meer zeker weet.
Haha super leuk stukje 😉
Prachtig!!
Even over de foto waar Joke en Rietje op staan met mijn moeder ertussen. Ik heb die foto ook. Ik heb van mijn moeder altijd gehoord dat rechts Joke is en links Rietje. Die Harry……… en dat is die Harry denk ik waar ze dan gepland hadden om naar toe te gaan. Het is toch vreselijk dat dat Tante Rietje net voor die tijd is overleden.