Gouwe ouwe

‘Houd jij van de Beatles?’ vroeg een vriend. Ik antwoordde naar waarheid. Dat ik niet echt een fan ben. Dat ik alleen het nummer ‘Michelle’ in mijn playlist heb staan, puur en alleen omdat mijn dochter zo heet. Toch besloot ik mee te gaan toen de vriend me uitnodigde voor een optreden van The Bootleg Beatles, die zoals ze zelf zeggen ‘The World’s Premier Tribute Band’ zijn. Iets met gewoon gezellig, een uitje en ach, livemuziek is altijd goed.

Ik had verwacht veel grijze hoofden te zien. Maar tot mijn verbazing waren de meeste bezoekers van onze leeftijd (een klein beetje grijs) en spotte ik zelfs wat jeugd. Ik had me nog zorgen gemaakt om de dresscode maar er was niemand verkleed. Nou ja, één meneer. Maar twijfel of hij verkleed was voor die avond of er altijd als hippie bij loopt. Ik vermoed het laatste.

Het optreden was zonder meer leuk. De band klonk goed, er was een leuk orkestje bij en er werden grapjes gemaakt tussen de nummers door. De kleding van de groep wisselde waardoor je de Beatles steeds ouder zag worden. Op het scherm achter de groep werden oude beelden vertoont. Dat er een meisje niet goed werd en de zaal uitgedragen werd, maakte het beeld van oude tijden die herleefden helemaal compleet.

Maar wat me het meest verbaasde was hoeveel nummer ik mee kon zingen. Terwijl ik ze niet eens in mijn playlist heb staan en zelfs nog niet eens geboren was toen de echte Beatles hun eerste platencontract afsloten. En ik was niet de enige. Overal om me heen werden alle nummers vol overgave meegezongen. Waarbij vooral ‘Yellow Submarine’ populair was en ik toch een klein beetje kippenvel voelde bij ‘Let it be’.

Ik ben nog steeds geen Beatles-fan. Maar om me heen kijkend in die zaal vond ik het toch wel bijzonder dat de groep nog steeds zo populair is. Eerlijk is eerlijk, ik denk niet dat we over 55 jaar nog nummers van P!nk of Taylor Swift staan te zingen. Dan heb je als band toch wel iets bereikt, zeg maar.

*foto gejat van de site van The Bootleg Beatles.

Januari

Wacht even! Wacht even! Waar is januari gebleven? Normaal gesproken is dat de langste maand van het jaar. Een kaal huis waar eerst de boom stond. En donkere hoekjes in huis waar eerst de kerstverlichting brandde. Maar ineens ontdek ik dat januari allang voorbij is. Gewoon weg! Voorbij. Hoe dan? En ik schreef bijna niets. Niet dat ik niks te vertellen had, hoor. Er was genoeg om over te schrijven.

Ik had kunnen schrijven over Disney in Concert waar ik samen met dochterlief heen ging. We hadden niet de allerbeste plekken maar het ging om de muziek dus het was geweldig. Allemaal liedjes uit Disneyfilms, gezongen door ‘bekende Nederlanders’. Dat ik de helft van hen niet kende, mocht de pret niet drukken want de liedjes kende ik wel! En bovendien is een avondje quality-time met je kind nooit weg.

Ik ging naar de nieuwjaarsborrel die mijn seniorenbuurtjes altijd organiseren in een cafeetje hier om de hoek. Een hoop gezelligheid, met een hapje en een drankje erbij. Leuk om te zien hoe fit ze allemaal nog zijn. Grappig hoe mensen op steeds latere leeftijd pas ‘oud’ worden. Ondanks dat ze allemaal hun leven lang pal onder de rook van Tata woonden, is het een mooi stel krasse knarren.

Er was een broer en zussen-lunch in Brabant waar wij, arme weeskindertjes, gezellig bij kletsten en herinneringen ophaalden. We verdeelden wat sierraden van ons moedertje. En ach, dat had ze mooi gevonden; dat wij elkaar nog steeds zien. Aansluitend ging ik op bezoek bij een goede vriend in Brabant, die een heerlijke avondmaaltijd voor me kookte. Heerlijk om zo in de watten gelegd te worden!

Ik paste een weekend op Nanook. En ik maakte van de gelegenheid gebruik om haar mee te nemen naar de liefste ex. Ik besloot meteen dat we dan ook wel samen konden eten en sleepte de kaasfondu-pan plus inhoud mee. Dat was een groot succes! Net als het weerzien tussen Frank en Nook. Nook is nooit vergeten dat Frank vaak op haar paste toen ze nog een puppy was. Stapelgek zijn ze op elkaar!

Ik had over het bedrijfsuitje kunnen vertellen dat ik had. Een kook-challenge. Mijn collega’s en ik werden onderverdeeld in drie groepen, kregen een doos met ingrediënten maar geen recept. Ik realiseerde me dat het me helemaal niet uitmaakte in welk groepje ik kwam te zitten. Omdat ik gewoon ál mijn collega’s aardig vind! De opdracht was om een voorgerechtje en een hoofdgerecht te maken. Het was hartstikke leuk! En we hebben, wonder boven wonder, echt lekker gegeten.

Ik had ook kunnen schrijven over de voorstelling waar ik met mijn schoonzusje heen ging. Een of andere dansgroep, vertelde ze. Maar door een vergissing van onze kant, stonden we een dag te laat in het theater. Niks dansgroep. Het Zaantheater was zo lief onze kaartjes om te boeken naar de voorstelling van die dag. Dus zagen we ‘Doek!’. We waren een beetje sceptisch maar we hebben genoten van de voorstelling.

Daarna nam  ik de liefste ex nog een keertje mee om pannenkoeken te eten en toen was januari ineens voorbij. Zomaar… En februari al bijna halverwege. Maar wat blijkt? Ik kan prima een hele maand in één logje proppen. Ik wil er geen gewoonte van maken. Maar voor een keertje kan het best.

Operatie geslaagd.

Die nieuwe auto is natuurlijk al lang niet nieuw meer. Maar het duurde zó lang voor ik er een beetje aan gewend was. Misschien omdat ik zo verknocht was aan mijn oude, gebutste Suusje. Misschien omdat ik nog nooit eerder zo’n chique bak onder mijn kont heb gehad. Al die foefjes, al die knopjes, al die hendeltjes.

Maar het wende, heel langzaam. En beetje bij beetje werd het steeds meer ‘mijn’ auto. En toen was ik onderweg en had ik een vieze voorruit. Ik haalde het hendeltje over om ruitenwisservloeistof te gebruiken en een klein, miezerig straaltje ruitenwisservloeistof kletste op mijn voorruit. ‘Hm. Even bijvullen’ dacht ik. Maar ik deed het niet. Een handeling die ik honderden keren bij mijn oude trouwe Suusje deed maar waar ik nu, om één of andere reden, een beetje tegenop zag. Ik reed stug door en het straaltje ruitenwisservloeistof werd steeds kleiner.

En toen was het op. Echt op. Tijdens een ritje van Brabant naar huis, werden mijn ruiten vies. Ik stopte bij een benzinepomp, maakte mijn voorruit schoon en gaf mezelf een ferme schop onder de kont. Want laten we wel wezen; ruitenwisservloeistof bijvullen is nou niet echt een openhartoperatie of iets anders ingewikkelds. Dus thuis raapte ik al mijn moed bij elkaar en begon aan de klus. En het viel vies tegen. 

Ja, ik kreeg de motorkap open. En ik hoefde niet te zoeken naar de standaard om de motorkap omhoog te houden, want die bleef heel fancy vanzelf open staan. Ik had het ruitenwisservloeistofreservoir al snel gevonden want dat blijkt gewoon op dezelfde plek te zitten. Ik kreeg het dopje er heel simpel af. Zonder al te veel te knoeien vulde ik het reservoir, deed het dopje er weer op en sloot de motorkap. Opgelucht haalde ik adem. Een makkie was het! Net als bij mijn oude, trouwe Suus.

Maar toen ik de dop terug op de fles ruitenwisservloeistof wilde draaien, viel hij uit mijn hand. En natuurlijk rolde hij onder de auto die naast de mijne geparkeerd stond. Dus lag ik vijf minuten lang, met mijn nieuwe witte jas aan, languit op de natte straat te hengelen naar een dopje dat net buiten mijn bereik onder een auto lag.

Conclusie: ook bij mijn nieuwe auto is het bijvullen van de ruitenwisservloeistof een fluitje van een cent. 

En nu ga ik even mijn jas wassen.

Handsfree reizen.

De boom is afgetuigd, de ballen opgeborgen en het gewone leven is weer begonnen. Daar hoort het reizen van en naar mijn werk bij. Twee keer in de week reis ik van Uitgeest naar Zaandam en terug. Afgezien af en toe wat vertraging of een uitvallende trein, bevalt dat reizen met de trein eigenlijk prima. Er is één ding wat me ontzettend tegen staat; ik vind het OV zo vies!

Nou heb ik in het dagelijks leven sowieso al een tikkie smetvrees. Niet in heel ernstige mate en er valt prima mee te leven, maar ik vind dingen al snel vies. Openbare toiletten, tijdschriften in wachtkamers, schoenen passen die misschien al door 47 mensen gepast zijn. Dat in de corona-tijd de winkelwagentjes na iedere klant schoongemaakt werden, vond ik geweldig! Jammer dat we die maatregel er niet in gehouden hebben. Maar het OV spant voor mij de kroon.

Als die voorwerpen, handvaten en knopjes waar werkelijk iedereen al aangezeten heeft. En je hebt geen idee waar ze daarvoor met hun vingers zaten. Dus ik vind het vies. Handschoentjes aantrekken gaat me weer net te ver maar ik heb een andere oplossing gevonden. Handsfree reizen! En ik heb er een ware sport van gemaakt en ik vind het heerlijk als het lukt. Ik probeer de reis te maken zonder iets aan te raken.

Inchecken is geen probleem. Je houdt gewoon je OV-pas voor de scanner. Als de trein komt, is het van belang om achter iemand te gaan, zodat die op het knopje drukt om de deur open te doen. Of ik glip snel een nog openstaande deur in. Met mijn handen nog in mijn zakken. In de trein check ik voor ik ga zitten of de stoel niet al te smerig is en dan ga ik zitten.

Ik raak het tafeltje niet aan, de prullenbak niet en de leuning niet. Ik zal ook nooit lekker lui met mijn hoofd tegen het raam gaan hangen. Ik blijf rechtop zitten en raak niks aan. Helemaal niks. Bij het uitstappen houd ik me stevig staande, want no way dat ik zo’n vieze paal vastpak waar die dag al 1000 paar handen aangezeten hebben. Als het echt moet, sla ik mijn arm er omheen om niet om te vallen. En uiteraard zorg ik dat er iemand voor me op het knopje drukt om de deuren open te doen. Of ik wacht tot degene die buiten staat dat doet. Dat duurt altijd even want die wachtende reizigers snappen er niks van.

Vervolgens ga ik met de roltrap naar boven, zonder de leuning aan te raken en check dan uit. ‘Yesss!’ gaat het dan in mijn hoofd. Het is gelukt! Helemaal van mijn huis naar het werk zónder iets aan te raken. Tevreden wandel ik dan naar kantoor om plaats te nemen op mijn flex-plek. En nee, dat is geen probleem. Want op de dagen dat ik daar niet zit, zit er een van mijn collega’s. Die ken ik! Dus daar heb ik dan weer helemaal geen moeite mee.

Wat vind jij vies?