32

Vorige week was mijn dochter jarig. 32 jaar is ze geworden. En ik snap werkelijk niet hoe dat kan. Want hoe kan ik nou een dochter hebben van 32 terwijl ik zelf pas 35 ben? Tenminste… zo voelt het. De tijd is voorbij gevlogen en het lijkt alsof ze gisteren nog in het kinderzitje achterop mijn fiets zat.  Aan de andere kant voel ik me soms stokoud als ik me realiseer hoeveel er veranderd is in die tijd.

Zo was er geen internet en dus geen Google toen mijn dochter klein was. Als ze rare vlekjes had, snotverkouden was of koorts had, was ik op mezelf aangewezen. Gelukkig was ik behoorlijk stressbestendig en geduldig. Ik geloofde heilig in een bedje op de bank, Sinasprilletjes en veel drinken. Ik kon uren tutten met een ziek kind.

Dat geduld had ik overigens alleen bij ziekte. Bij dwarsliggerij, niet luisteren en machtsstrijd over niet eten had ik een behoorlijk kort lontje. Een van de eerste jeugdherinneringen van mijn kind is dat ik resoluut haar sperziebonen in de vuilnisbak donderde terwijl zij krijsend aan mijn been hing. ‘Mama! Ik wil wél eten!’ Jammer, joh. Ik had je gewaarschuwd dat je 20 minuten de tijd kreeg. Maar in die tijd kón dat nog. De Moedermaffia bestond nog niet. Dat is maar goed ook. Waarschijnlijk hadden ze mij, ingesmeerd met pek en veren, de stad uit gejaagd voor zoveel wreedheid richting mijn kind.

Wat ook zo anders was, was het consultatiebureau. Oké, destijds werd het ook al het consternatiebureau genoemd omdat ze redelijk paniek konden zaaien met allerlei vreemde diagnoses die door een kinderarts in het ziekenhuis dan weer ontkracht werden. Maar dat was niet zo’n punt. Voor een habbekrats was je volledig verzekerd via het ziekenfonds. Tenzij je heel veel geld verdiende. Rijke stinkerds waren particulier verzekerd en betaalden de hoofdprijs. Net zoals we dat nu allemaal doen.

Dertig jaar geleden twijfelde ik ook geen moment aan de vaccinaties die mijn dochter via het consultatiebureau kreeg. Natuurlijk vond ik het zielig als ze schattig lachte naar de zuster die vervolgens keihard een naald in haar bovenbeen jaste. Och, gos… Dat verschrikte koppie… Maar me afvragen wat er nou eigenlijk in zo’n vaccin zat, heb ik nooit gedaan. Ik ging gewoon. Zoals mijn moeder vroeger met mij ging.

Wat ook nog niet bestond waren de regels over wat er mee mocht naar school. Ik smeerde gewoon boterhammen voor in haar broodtrommeltje. En ik gebruikte mijn gezonde verstand. Gewoon een bruine boterham met kaas of boterhamworst en eentje met zoet beleg. En een Kapitein Koek en een pakje Dubbelfris of Taksi. Dat je moet voorkomen dat ouders hun kinderen niet met een energy drankje en een zak chips naar school sturen, snap ik. Maar van de verhalen over scholen waar kinderen tegenwoordig alleen maar water mogen drinken word ik altijd een beetje treurig. Ik vraag me ook altijd af of de meesters en juffen dan wél koffie drinken. Of dat zij ook de dag door komen op een appel, een rijstewafel en een flesje water.

Wat er ook niet was, was internet. Ik denk dat we onze eerste computer kregen toen mijn dochter een jaar of acht was. Hij stond op mijn slaapkamer en je moest inbellen met een modem via je vaste telefoonlijn zodat je telefonisch onbereikbaar was. Ik internette ‘s avonds, als mijn dochter sliep, met een handdoek over het modem zodat zij niet wakker werd van dat vreselijke modem-geluid. Het enige wat mijn dochter op de computer deed was Freddi Fish spelen.

Ze ging pas zelf het internet op toen ze een jaar of tien was. De computer stond inmiddels in de huiskamer in de kast onder de trap zodat ik in de gaten kon houden wat ze deed. ‘POW’ typte ze soms stoer op MSN. Maar ze was zo’n schattig open boek dat ze ook meteen bekende dat dat ‘Parents are watching’ betekende. En ja, soms kwam ze per ongeluk dingen tegen die niet geschikt waren voor haar tere kinderzieltje. Zoals die keer dat ze vanuit de kast ineens luidkeels schreeuwde ‘Gatver! Mamaaaaa!’. In plaats van het woord ‘spelletjes’ in de url had ze ‘spleetjes’ getypt. Dat leverde niet de spelletjes op die zij leuk vond. Maar echt traumatisch was het nou ook weer niet.

Alleen naar buiten is ook zo’n ding wat enorm veranderd is. Ik zie mezelf nog achter haar aan sluipen toen ze voor het eerst alleen naar de winkel mocht. Ze was een jaar of zes, denk ik. En vanaf toen werd haar wereld groter en mocht ze buiten spelen. Steeds een beetje verder van huis. Ik ging vaak naar buiten om te checken of alles goed ging, maar dat was het wel. En toen ze groter werd, zei ik ‘Kom je jezelf af en toe even laten zien?’ Dat deed ze dan ook, meestal met een stuk of vier vriendinnen in haar kielzog. ‘Mama? Mogen wij een ijsje?’.  Mijn kleine achternichtje heeft een horloge met GPS erin. Zodat haar ouders altijd kunnen zien was ze is. Ik snap dat. Ik vind het handig. Maar ergens vind ik het ook raar.

Al met al, met veel geluk en een beetje wijsheid, bracht ik mijn dochter zonder veel problemen groot. Apetrots ben ik op de mooie vrouw die ze is geworden. Ze staat stevig in haar schoenen, heeft een prachtige relatie en een prima carriére. En ook al voel ik me pas 35, ik ben het natuurlijk niet. Ik ben gewoon een oude vrouw die medelijden heeft met alle jonge ouders van nu. De gevaren lijken zoveel groter dan in ‘mijn’ tijd. Ik zucht vaak dat ik blij ben dat ik in deze tijd geen kind meer hoef op te voeden. Maar ik weet ook dat mijn ouders precies hetzelfde dachten. En mijn opa en oma voor hen. Uiteindelijk komt het allemaal goed.

Lieve Michelle, gefeliciteerd met je verjaardag! Als ik een kind uit had kunnen kiezen, zou ik jou uitgekozen hebben. We hebben het toch maar mooi geflikt met z’n tweeën! Sorry van die boontjes. Love you x 

Kunstwerkje.

Het is een waar kunstwerkje. Simpel in zijn eenvoud. Een houten raamwerk dat mijn vader ooit maakte voor mijn moeder. Het paste precies in de la van mijn moeders toilettafel en ze kon door de vakjes al haar – voornamelijk nep – juwelen keurig opbergen. Nu gaan we naar IKEA of Action voor zoiets. Maar IKEA en Action bestonden toen nog niet. Dat was niet erg. Mijn moeder had geen IKEA nodig; die had mijn vader.

Mijn vader overleed in 1993. En toen mijn moeder in 2021 verhuisde naar een zorginstelling ruimden mijn broer en ik haar huis leeg. De meubels van de slaapkamer die ze van ons cadeau kregen voor hun 25-jarige huwelijk konden niet mee en moesten weg. Ik haalde de lades van de toilettafel leeg. De nep-juwelen van mijn moeder borg ik op in een sieradendoos en ik stond besluiteloos met het houten raamwerk in mijn handen. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen het weg te doen. Ik gooide het in mijn auto en borg het thuis op in een la om er heel lang niet meer aan te denken. Tot ik het laatst weer tegen kwam en het rond en rond draaide in mijn handen en van alle kanten bekeek.

Het is een waar kunststukje. Ik zie voor me hoe mijn vader in zijn schuurtje aan het klussen is. Zijn emaïle boerenbont-beker met koud geworden koffie naast hem. Een sjekkie smeulend in de asbak. De radio die zachtjes muziek van StuBru speelt. Ik zie voor me hoe hij zorgvuldig uitsparingen in de latjes zaagt zodat het raamwerk precies in elkaar past. Hoe hij alle latjes zorgvuldig glad schuurde want wat hij ook knutselde voor ons: er zaten nooit splinters aan. Ik zie voor me hoe hij zorgvuldig de latjes aan elkaar spijkerde met spijkertjes die – op maat gesorteerd – in oranje bakjes aan zijn werkbank hingen. Wel raar dat hij het prijsstickertje van Gamma liet zitten.

In gedachten zie ik mijn vader de schuur uit komen en over het tuinpad naar het huis lopen. Het raamwerk losjes slingerend in zijn grote hand. Ik zie hoe hij de keuken binnenloopt en zegt ‘Kijk eens, Jopie*, wat ik voor je gemaakt heb!’ En ik zie hoe mijn moeder naar boven loopt, op de grond gaat zitten voor haar toilettafel en zorgvuldig haar glimmertjes verdeelt over de vakjes.

Mijn ouders leven inmiddels allebei niet meer. En ik kon het nog steeds niet over mijn hart verkrijgen om het knutselwerkje dat mijn vader maakte voor mijn moeder weg te doen. Maar wat ik er dan wel mee moest? Ik heb geen lade waar het in past. En ik heb ook niet genoeg juwelen om de vakjes te vullen. Maar ineens wist ik het! Met zo’n handige spuitbus maakte ik het raamwerk zwart. En nu hangt het aan de muur. Als letterbak. Dat hadden ze mooi gevonden, die twee!

*mijn moeder heette Joke. Maar mijn vader noemde haar altijd liefdevol Jopie.

Workshop Tiffany

Het is even geleden maar we knutselden wat af, mijn dochter en ik toen ze klein was. We tekenden, kleurden en schilderden heel wat af. Onze koelkast hing steevast vol met prachtige creaties en we hadden een kast vol potloden, papier, kleurboeken, klei en vouwblaadjes. Bij mij ging de knutselzin nooit over. Bij dochterlief wel. Hoewel ze heus nog wel eens iets in elkaar knutselt. Zo draag ik elke winter de sjaal die ze heel geduldig voor me breidde en breit ze voor zichzelf ook wel eens het een en ander. Maar samen knutselen was heel lang geleden.

We keken dan ook erg uit naar de workshop schilderen die we ooit boekten. Maar corona gooide roet in het eten. De workshop werd eindeloos uitgesteld en uiteindelijk geannuleerd. Tot mijn grote verrassing boekte Michelle laatst een andere workshop voor ons samen. Een Tiffany-workshop als cadeautje voor mij. Nog voor mijn verjaardag en – zoals Michelle zelf zei – ‘Voor al die keren dat ik een crappy cadeau gaf’. Totale onzin natuurlijk. Ik hóef helemaal geen cadeaus van mijn kind. Maar deze vond ik stiekem wel erg leuk.

Afgelopen maandag reden we elk apart naar Wijk bij Duurstede. Route-technisch was dat het handigst al was het wel een tikkie ongezellig. Maar ach, we zouden elkaar de hele middag zien dus we hadden alle tijd om bij te kletsen. We werden vriendelijk ontvangen en maakten kennis met Hella, die de workshop gaf. Op haar website had ik al een item gezien wat ik wilde maken. Dat bleek geen Tiffany-project te zijn maar glas-in-lood. Gelukkig was dat geen probleem.

Terwijl Hella drinken en lekkers serveerde, zocht Michelle uit een map met voorbeelden ook een kunstwerkje uit. Vol goed moed gingen we aan de slag. We tekenden de vormen van ons werkje uit op stukken gekleurd glas, waar Hella bakken vol van had staan. Daarna moesten we het glas in model snijden en knippen. Het was een beetje eng om die stukken glas met een tang in model te knippen. Maar Hella legde alles goed uit en het ging veel makkelijker dan verwacht. Na een paar keer knippen hadden we het eigenlijk al onder de knie.

Daarna moesten de randjes van het glas mooi glad geschuurd worden. De radio stond gezellig aan. We pikten af en toe een koekje van de schaal, bewonderden elkaars werk en werkten ondertussen gestaag door. Daarna hielp Hella ons met het in elkaar zetten van onze werkstukken. Ik werkte met strips van lood en Michelle zette haar kunstwerk in elkaar met speciale koperfolie. Daarna soldeerden we de boel stoer aan elkaar met enorme soldeerbouten.

Nog even poetsen en daarna vertrokken we allebei met een prachtig kunstwerk naar huis. Wat was het leuk! Ik heb er echt van genoten. Ik heb niet alleen een waar kunstwerk gemaakt. Het is ook een leuk aandenken aan quality-time met mijn kind. Toch was er één nadeel. We waren zo geconcentreerd met onze kunstwerken bezig dat we helemaal niet bij gekletst hebben. Maar dat is te overzien; dat halen we een andere keer wel in.

Heb je zelf zin gekregen in een workshop Tiffany of glas-in-lood?
Klik hier voor de workshops van van Hella van Glasdesignwijk.

 

Pssssst….

Het begon redelijk onschuldig. Ik had een wit, metalen bijzettafeltje dat ik zwart wilde maken. Leek me geen beginnen aan met een kwastje de ronde pootjes van het tafeltje te verven. Dus liep ik de Action binnen en kocht daar een spuitbus zwarte verf. Toen ik aan het klusje wilde beginnen, regende het. En de wind stond verkeerd zodat het ook op mijn balkon regende. Ongeduldig als ik ben, bedacht ik een oplossing. Ik plakte mijn douche af en besloot het tafeltje in de badkamer zwart te spuiten.

Dat bleek niet zo’n goed plan. Hoewel er ‘Low odeur’ op de spuitbus stond, legde ik bijna het loodje van de verfdampen in mijn badkamer waar geen raam in zit. Toen ik mijn neus snoot werd mijn tissue zwart. En op alles in de badkamer lag een zwarte waas die ik – gelukkig – goed weg kon poetsen. Maar mijn tafeltje was prachtig zwart geworden.

Maar toen kwam de avond dat ik mijn varen wilde verpotten en geen grotere bloempot had. Nou ja, die had ik wel. Maar het was zo’n lelijke, bruine plastic bloempot. Zo eentje waar een plant in zit als je hem koopt. Gelukkig was het droog. Op mijn balkon spoot ik de bloempot zwart en verpotte mijn varen. Ge-wel-dig!

En toen was het hek van de dam. Want na die spuitbus met zwarte verf kwam er een spuitbus met goudkleurige verf. Leuk om mijn knutselwerkjes van lege blikjes goud te spuiten. En inmiddels ben ik helemaal verslaafd aan de spuitbussen met verf van Action.

Spiedend loop ik door mijn huis. Op zoek naar items die ik zwart of goud kan spuiten. Schelpen zijn erg leuk. Glazen potjes worden bloempotjes en flesjes worden vaasjes. Het is zelfs zo erg dat ik de mysterieuze blauwe afdekdop die de werkmannen vorige week achterlieten niet weggooide maar bewaarde. Leuk om goud te spuiten. Of zwart. En daarna zie ik wel wat ik ermee doe.

Mijn nieuwe hobby begint de spui(t)gaten uit te lopen. Ik heb zelfs mijn schoonzusje aangestoken. Ook zij was enthousiast en spuit alles wat ze tegenkomt goud. Die spuitbussen blijken werkelijk verslavend te werken. Gelukkig is mijn verslaving redelijk onschuldig. Tenminste, zolang ik op mijn balkon spuit. En niet in de badkamer.