De boom is afgetuigd, de ballen opgeborgen en het gewone leven is weer begonnen. Daar hoort het reizen van en naar mijn werk bij. Twee keer in de week reis ik van Uitgeest naar Zaandam en terug. Afgezien af en toe wat vertraging of een uitvallende trein, bevalt dat reizen met de trein eigenlijk prima. Er is één ding wat me ontzettend tegen staat; ik vind het OV zo vies!
Nou heb ik in het dagelijks leven sowieso al een tikkie smetvrees. Niet in heel ernstige mate en er valt prima mee te leven, maar ik vind dingen al snel vies. Openbare toiletten, tijdschriften in wachtkamers, schoenen passen die misschien al door 47 mensen gepast zijn. Dat in de corona-tijd de winkelwagentjes na iedere klant schoongemaakt werden, vond ik geweldig! Jammer dat we die maatregel er niet in gehouden hebben. Maar het OV spant voor mij de kroon.
Als die voorwerpen, handvaten en knopjes waar werkelijk iedereen al aangezeten heeft. En je hebt geen idee waar ze daarvoor met hun vingers zaten. Dus ik vind het vies. Handschoentjes aantrekken gaat me weer net te ver maar ik heb een andere oplossing gevonden. Handsfree reizen! En ik heb er een ware sport van gemaakt en ik vind het heerlijk als het lukt. Ik probeer de reis te maken zonder iets aan te raken.
Inchecken is geen probleem. Je houdt gewoon je OV-pas voor de scanner. Als de trein komt, is het van belang om achter iemand te gaan, zodat die op het knopje drukt om de deur open te doen. Of ik glip snel een nog openstaande deur in. Met mijn handen nog in mijn zakken. In de trein check ik voor ik ga zitten of de stoel niet al te smerig is en dan ga ik zitten.
Ik raak het tafeltje niet aan, de prullenbak niet en de leuning niet. Ik zal ook nooit lekker lui met mijn hoofd tegen het raam gaan hangen. Ik blijf rechtop zitten en raak niks aan. Helemaal niks. Bij het uitstappen houd ik me stevig staande, want no way dat ik zo’n vieze paal vastpak waar die dag al 1000 paar handen aangezeten hebben. Als het echt moet, sla ik mijn arm er omheen om niet om te vallen. En uiteraard zorg ik dat er iemand voor me op het knopje drukt om de deuren open te doen. Of ik wacht tot degene die buiten staat dat doet. Dat duurt altijd even want die wachtende reizigers snappen er niks van.
Vervolgens ga ik met de roltrap naar boven, zonder de leuning aan te raken en check dan uit. ‘Yesss!’ gaat het dan in mijn hoofd. Het is gelukt! Helemaal van mijn huis naar het werk zónder iets aan te raken. Tevreden wandel ik dan naar kantoor om plaats te nemen op mijn flex-plek. En nee, dat is geen probleem. Want op de dagen dat ik daar niet zit, zit er een van mijn collega’s. Die ken ik! Dus daar heb ik dan weer helemaal geen moeite mee.
Wat vind jij vies?