Italië evenement 2023.

Een lieve lezeres van mijn weblog wees mij op Ticketveiling waar je kaartjes kon krijgen voor het Italië Evenement bij Kasteel de Haar in Haarzuilens. Een mooie fotografie-locatie én Italië. Mooie combi! Ik tikte twee tickets op de kop en nam vriendin en oud-collega Tineke mee.

We hadden mazzel! Het was de eerste mooie zomerdag dus vol goede moed gingen we op pad. Het laatste stukje hadden we file. Allemaal bezoekers van het evenement. We werden naar een of andere boerenakker gestuurd waar we parkeerden waarna we een enorm stuk terug moesten lopen. Gelukkig konden we een shortcut nemen al moesten we daarvoor wel over een hek klimmen. Maar als jonge hindes waren we in no time over het hek heen. En ik overdrijf niet, hè! Wij deden dat gewoon even.

Daarna slingerden we in een lange rij bezoekers, die in De Efteling niet zou misstaan, het kasteel in. We vergaapten ons aan het prachtige kasteel en ik leerde nog wat van Tien, die vertelde dat de drie lieftallige dames bij de ingang Bella Ciao zongen. Het lied Bella Ciao was van origine een canto di lavoro, een lied dat al een halve eeuw eerder werd gezongen bij het oogsten van rijst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog groeide het uit tot een protestlied en uiteindelijk het symbool van het resistenza, verzet.

We waren nog geen vijf minuten binnen of we troffen een kraampje met Italiaanse tassen aan. Hadden wij een nieuwe tas nodig? Nee. Kochten wij allebei een nieuwe tas? Tuurlijk! ‘Ik mag best een souveniertje’ praatte ik mijn aankoop vakkundig goed. Daarna dronken we koffie en aten we cannoli terwijl we luisterden naar een zangeres die Italiaanse liedjes zong. En Franse liedjes. Dat ook.

We wandelden rustig verder tot ineens het échte kasteel opdoemde. Wat wij eerder voor ‘kasteel’ aangezien hadden – en al zo prachtig vonden – bleken slechts wat bijgebouwen te zijn. Wat is het mooi daar! Echt prachtig! We vermaakten ons een hele tijd rond het kasteel maar lieten de gondeltocht op de slotgracht aan ons voorbij gaan. Maar lollig was het wel om die gondels te zien, compleet met gondelier.

Hongerig sloten we vervolgens aan in een enorme rij bij een tentje waar je pasta kon eten. Want als je op een Italië Evenement bent, wil je pasta, toch? Beetje jammer dat de pasta op was. Maar het broodje caprese smaakte ook meer dan prima. Op een terras, lekker in de schaduw van grote parasols met een accordeonist die leuke Italiaanse deuntjes speelde. Vakantiegevoel tot en met! Met als bonus dat ik wist dat ik – als heimweepatiënt – die avond lekker in mijn eigen bedje zou slapen.

Daarna wandelden we langs de oneindige rijen kraampjes richting uitgang. Hier en daar tikten we nog wat Italiaanse cadeautjes voor het thuisfront op de kop waarna we naar de auto wandelden. Een of andere slimmerik had het hek naar de akker open gezet. Fijn! Want ik had niet zoveel puf meer om er nog een keer overheen te klimmen.

Bij het verlaten van de boerenakker bleken we ineens te moeten betalen voor het parkeren. € 11,- maar liefst. Maar het meiske bij de uitgang wist niet zo goed hoe haar mobiele pinapparaat werkte. Ze probeerde het twee keer maar pinnen lukte niet. Naast me zat Tineke € 11,- in cash bij elkaar te zoeken. ‘Pffff’ zei het meiske met het pinapparaat verhit. ‘Ik probeer het nog één keer. Als het dan niet lukt, rijdt u maar gewoon door, hoor!’ En Tineke moffelde vakkundig haar € 11,- ongezien terug in haar tas.

Ook de derde keer pinnen mislukte dus ik gaf gas. In volle vaart stoven wij de stoffige akker af. Het kan dan wel een Italië Evenement zijn; wij zijn en blijven Olandesi. Gratis parkeren is altijd goed!

Uncle Bob op grote hoogte.

Toen ik pas in Heemskerk woonde, ontdekte ik in de duinen een uitkijktoren. Gek genoeg ben ik, ondanks mijn hoogtevrees, toch dol op mooie uitzichten. Dus beklom ik de toren en genoot ik met een zenuwachtige kriebel in mijn buik van het uitzicht.

Vlak daarna werd de toren gesloten en afgebroken omdat hij niet veilig meer zou zijn. En er zou geen nieuwe toren komen. De hel brak los in Heemskerk. Er werd gemopperd en gezeurd. Er kwam zelfs een heuse petitie tot de gemeente uiteindelijk toe gaf; er zou een nieuwe uitkijktoren komen.

Vorige week was Beste Vriend hier en we besloten samen film te kijken. Hij weet altijd feilloos de juiste films uit te kiezen dus ik liet de keuze bij hem. Hij koos voor Fall, een film over twee jonge vrouwen die een 600 meter hoge radiotoren gaan beklimmen, midden in de woestijn.

Ik had zo mijn twijfels toen de film begon. ‘Gaan we nu echt anderhalf uur kijken naar twee vrouwen die omhoog klimmen?’ zei ik nog. Maar zoals altijd was de filmtip van Beste Vriend niet verkeerd. Ondanks het lekkere weer zat ik binnen no time met ijskoude handen van de zenuwen aan de buis gekluisterd. Met die zenuwachtige hoogtevrees-kriebel in mijn buik.

Afgelopen weekend fietste ik langs het plekje waar de nieuwe uitkijktoren staat. Ik heb ‘m gebouwd zien worden, fietste er zelfs voor om, en nu was-ie open. Dus besloot ik eens naar boven te klimmen. En ik vond ‘m een partij hóóg!

Misschien is de nieuwe toren hoger. Of wordt mijn hoogtevrees erger. Of misschien kwam het gewoon doordat ik die film nog in mijn achterhoofd had. Maar ik had de grootste moeite om de balustrade los te laten om met twee handen mijn camera vast te houden. Maar ik deed het! En voorlopig hoef ik niet meer terug. Ik blijf even met beide benen op de grond.

Mocht je een spannende film zoeken; de trailer van Fall staat HIER.

Op de fiets.

Ik beken! Ik heb een beetje gelogen in mijn vorige log. Het is geen half uur fietsen naar mijn werk. Het is maar 23 minuten. Maar omdat ik twee keer onder een viaduct door moet, vind ik dat het een half uur is. En dan speel ik nog vals ook want ik heb een elektrische fiets. En toch zag ik als een berg tegen mijn dagelijkse fietstochten op. Gewoon omdat ik een gruwelijke hekel aan fietsen heb. Elektrisch of niet.

Als ik moet kiezen tussen twee uur lopen of één uur fietsen, ga ik liever lopen. En natuurlijk zou ik kunnen gaan lopen naar mijn werk. Dat zou me dan één uur en zes minuten kosten, enkele reis. Maar fietsen staat slechts op nummer 2 op de lijst van ‘Dingen die ik vreselijk haat’. En op nummer 1 staat – met stip! – vroeg op staan. Dus lopend naar mijn werk gaat ‘m echt niet worden. Dus ik fiets. Vier keer per week. twee keer een half uur per dag. Oké, oké. Twee keer 23 minuten.

Eerlijk is eerlijk; het valt me reuze mee. Natuurlijk omdat het vroeg licht is ’s morgens. En ’s morgens is het nog best fris maar ’s middags is de temperatuur meestal best aangenaam. Daarnaast is het vlak bij mijn werk enorm druk met auto’s. Als het regent, kan ik de auto pakken maar dan ben ik net zo lang onderweg. Maar dan met iets meer ergernis. En die elektrische fiets scheelt een hoop.

Het gaat mij niet eens om de snelheid. Ik heb niet de behoefte om heel hard te fietsen. Sterker nog; voor iemand met mijn gestoorde motoriek is het waarschijnlijk beter om niet hard te fietsen. Ik ben zo iemand die een lade dicht doet met haar vinger er nog tussen. Die haar halve vinger er af schaaft met de kaasschaaf. Ik heb mezelf ooit een blauw oog bezorgd door de vriezer open te doen terwijl ik mijn hoofd te dicht bij de deur hield. En als dramatisch dieptepunt kukelde ik ooit van de trap met mijn dochter in mijn armen. Het lijkt me gewoon beter dat ik niet hard fiets.

En dan nog; hoe meer mijn snelheid richting de 25 km per uur gaat, hoe meer mijn wantrouwen in het materieel groeit. Ik heb een stokoud tweedehands elektrisch fietsje. Ik ben altijd bang dat mijn voorvork afbreekt als ik over een drempel rijd. Of dat ik onderweg spontaan een wiel verlies of zo. Dus fiets ik nooit hard. Voor mij is het genoeg dat ik niet hard hoef te trappen. Ik laat me rustig inhalen door Jan en Alleman, rem af voor kruisingen en ga rustig door de bocht. Het enige voordeel van mijn manier van elektrisch fietsen is dat het voelt of ik altijd wind mee heb. Dat maakt dat half uurtje heen en dat half uurtje terug eigenlijk best lekker. Of nou ja, die 23 minuten.

 

 

Alice in Wonderland.

“Hoe bevalt je nieuwe baan?” vraagt iedereen. En er wordt verbaasd gereageerd als ik niet super enthousiast ben. Natuurlijk ben ik blij met mijn nieuwe baan. En zeker met een baan die zo in mijn straatje past. Maar dat paste mijn vorige baan ook. Ik had een droombaan en ik had het met gemak volgehouden tot mijn pensioen. Maar door omstandigheden was dat geen optie meer. Dat maakt het allemaal een beetje zuur.

Daarnaast vind ik het niet fijn om helemaal opnieuw te beginnen. Ik had zoveel kennis opgedaan in mijn oude baan. En nu weet ik niet eens waar het papier voor de printer ligt. “Leuk!” roept iedereen “Een nieuwe uitdaging!” Nou. Eerlijk gezegd ben ik niet zo dol op uitdagingen. Maar het is wat het is, en het komt ook wel goed.

Mijn nieuwe werk is niet zo geautomatiseerd als ik gewend ben. “Het werkt” zeggen ze “Dus we hebben het nooit aangepast.” Waar ik 12,5 jaar werkte in een papierloos kantoor met alle documenten in de cloud, loop ik nu weer met ordners vol paperassen te slepen. Maar ergens is het ook wel heel grappig omdat de werkwijze vrijwel dezelfde is als bij de vrachtwagengarage waar ik vroeger werkte. Ik zie pakbonnen voorbij komen van leveranciers die ik herken van vroeger en ik hoor dezelfde termen weer voorbij komen. Het gaat over werkorders, tachografen, luchtbalgen, proefritten, RDW-papieren en RAL-kleuren. Net als toen.

Ik voel me Alice in Wonderland. Ik ben ergens in een konijnenhol gevallen en in 1998 terecht gekomen. Zo lijkt dit bedrijf op de garage waar ik vroeger werkte. Het is maar goed dat mijn nieuwe werkplek 100 kilometer verwijderd is van de plaats waar ik in 1998 woonde en werkte. Want aan het einde van mijn werkdag heb ik steeds de neiging om naar het kinderdagverblijf te fietsen om mijn dochter op te halen. Gelukkig herinner ik me altijd net op tijd dat het 2023 is. Mijn dochter is dertig inmiddels. Die wóónt niet eens meer bij mij. En bovendien heeft ze een rijbewijs. Die komt zelf wel thuis.

Maar natuurlijk is er ook goed nieuws. De fietstocht van bijna een half uur naar mijn werk, waar ik – lui varken – als een berg tegenop zag, bevalt me eigenlijk heel goed. Als het regent, ga ik met de auto. En eerlijk is eerlijk, daar baal ik dan best van. Op de fiets vind ik fijner. Toch luister ik nog een beetje weemoedig naar de verkeersinformatie. Om te horen of er weer zo’n vervloekte file staat op de A9. Waar ik dan weer geen last van heb.

Maar de grootste omschakeling is toch wel het vroege opstaan en de deur uit gaan. Ik ben gewend aan laat opblijven en opstaan rond een uur of kwart voor acht. Kopje koffie, laptopje opstarten, tussendoor ontbijten en aankleden. Radiootje aan, lekker thuis. In plaats daarvan gaat de wekker nu om half zeven en zit ik om half acht op de fiets.

En na drie jaar thuis werken of alleen op kantoor moet ik enorm wennen aan de hele dag mensen om me heen. Gelukkig zijn het hele lieve mensen. Want mijn nieuwe collega’s zijn echt heel erg aardig. Daar bof ik dan weer mee! En eerlijk is eerlijk; als ik door de werkplaats loop, tussen al die grote vrachtwagens door, vind ik dat toch wel weer heel erg gaaf. Net als vroeger. Dus het komt wel goed. Het is alleen even wennen.