Categoriearchief: Voor Oma

De zakdoek van papa.

Mijn vader overleed in 1993. Hadden we toen al massaal dozen met tissues in huis? Ik denk het niet. Want ik herinner me de middagen aan het einde van dat jaar waarop ik samen met mijn moeder en mijn zussen koffie dronk in de keuken van ons ouderlijk huis. En ik herinner me hoe mijn moeder steevast een keukenrol in het midden op de keukentafel zette omdat we binnen tien minuten met z’n allen zaten te huilen omdat we hem zo misten.

 

Mijn vader gebruikte geen tissues. En ook geen keukenrol. Mijn vader gebruikte katoenen herenzakdoeken. Van die grote witte, met een subtiel gekleurd randje. Ik gruwde daarvan. Want hij deed álles met die zakdoeken. Als hij olie peilde, veegde hij de peilstok af aan zijn zakdoek. Hij veegde er vogelpoep mee van zijn autoruit. Hij viste er de soepjes mee uit de ogen van onze hond. Hij veegde er de werkbank in de schuur mee af. En hij snoot er zijn neus in. 

 

Mijn moeder waste mijn vaders zakdoeken in de kookwas en streek ze extra heet zodat er altijd een flinke stapel kraakheldere zakdoeken klaar lag. Desalniettemin slaakte ik regelmatig kreten van afschuw als mijn vader weer eens iets smerigs schoonmaakte met zijn zakdoek. ‘Gátver! Páp!’ Ooit verklapte hij mij zijn geheim: hij had twéé zakdoeken. In zijn rechter broekzak een exemplaar om te snuiten. En in zijn linker broekzak eentje ‘voor al het andere’. Het maakte het iets minder smerig maar nog steeds weerzinwekkend. 

 

En toch, toen mijn vader overleden was, nam ik een paar van zijn schone zakdoeken mee. Als aandenken. Kraakhelder, keurig gewassen en gestreken door mijn moeder. Maar de tissues deden hun intrede en de zakdoeken van mijn vader lagen meestal ongebruikt in de kast. Tenzij ik verdriet had. Want als ik echt héél, héél hard moest huilen, was er niets fijner om mijn tranen mee te drogen dan de zakdoeken van mijn vader. 

 

Vorige week maakte ik, bij het maken van een midnight-snack, een onhandige manoeuvre met de kaasschaaf en schaafde ik een flink gedeelte van een van mijn knokkels af. Ik deed een greep naar de doos met tissues, wikkelde er een paar om mijn vinger en ging, bloedend als een rund, op zoek naar de verbandtrommel. Die bleek ik aan ex mee gegeven te hebben. Tenslotte was hij de brokkenpiloot van ons tweeën. 

 

In de badkamerkast vond ik welgeteld één armzalig gaasje en twee pleisters. Daar ging ik het niet mee redden. Ik plakte het gaasje met de twee pleisters over mijn knokkel en haalde een van papa’s zakdoeken uit de kast. Van de zakdoek maakte ik een soort van verbandje dat ik vastmaakte over het gaasje en de pleisters. En hoewel ik een vaag vermoeden had van al het gruwelijks dat er vroeger met die zakdoek gebeurd is, had het toch iets troostend. Dertig jaar later bleek het nog steeds te helpen; een zakdoek van papa. 

 

PS1: Alles oké. Vinger geneest goed.

PS2: Inmiddels EHBO-setje aangeschaft.

PS3: Zakdoek ligt weer schoongewassen in de kast. Klaar voor een eventuele volgende calamiteit.

 

Het museum van Ciska.

Ergens in 1940 had mijn moeder een vriendinnetje. Ze heette Ciska en ze woonde op een boerderij vlak bij het stationnetje waar mijn moeder woonde. Mijn moeder was negen, haar vriendinnetje Ciska was elf. Door de jaren heen hielden ze contact. Met mate want ze groeiden op, kregen grote gezinnen en waren daar druk mee. Telefoon was niet vanzelfsprekend en even op visite gaan ook niet. 

 

Toch bracht ik ergens in de jaren tachtig een paar weken door in de stacaravan die op het erf van Ciska stond, die inmiddels in Loon op Zand op een boerderij woonde. Samen met mijn ouders, mijn tante, mijn oom en een neefje. Ik vond het wel leuk, geloof ik. De boer aan de overkant had zijn stal verbouwd als zwembad waar we mochten zwemmen. ‘s Avonds gingen we soms op visite bij Ciska om te kletsen en te kaarten. Ik plukte kruisbessen in de moestuin, we gingen zonnen bij het Blauwe Meer en ik maakte ritjes op de ponykar met de jongste zoon van Ciska.

 

De jaren verstreken. Mijn moeder en Ciska werden ouder. Soms was er contact. Soms niet. Hun kinderen vlogen uit, mijn vader, mijn oom en mijn tante overleden. En nu zijn ze 91 en 93, de vriendinnetjes van toen. ‘Hoe zou het toch met Ciska zijn?’ vroeg mijn moeder laatst. Uit sporadisch telefonisch contact wist mijn moeder dat Ciska nog steeds op de boerderij woont. Met hulp en aan huis gebonden door allerlei kwaaltjes. ‘Weet je wat we doen, mam?’ zei ik. ‘Wij gaan naar Ciska!’

 

Ik belde haar. Zelfs als rasechte Brabantse had ik moeite haar te verstaan maar we maakten een afspraak. Afgelopen zaterdag reed ik mijn moeder in haar rolstoel de boerderij van Ciska binnen. En ik donderde in een klap veertig jaar terug de tijd in. Ik zag de tafel waar mijn vader vroeger zat te kaarten. En ik herinnerde me dat het huis van Ciska vol stond met van alles. Maar als veertienjarige zag ik het alleen maar als ‘vol’. Nu pas zag ik wat een schatten Ciska verzameld heeft. Die vrouw woont in een museum. Ik ben blij dat ik niet hoef te stoffen daar maar ik vond het prachtig!

 

Mijn moeder en Ciska pakten de draad op alsof ze elkaar gisteren nog gezien hadden. Terwijl zij verhalen uit wisselden over ‘jullie Tiny’ en ‘onze Kees’ zat ik om me heen te kijken.  ‘Kekt gerust rond, meske’ zei Ciska. En ze was zo lief me, steunend op haar rollator, een rondleiding te geven. Langs de kast die haar ouders bij hun bruiloft kregen. Langs het Maria-beeld in een kastje – ‘Dè is gemakt vaan bijenwas’ – dat ze kreeg toen ze 25 was. Ik bekeek alle Mariabeelden onder stolpen. Ik ontdekte een mandje échte kolen naast de kachel en ik was verrukt toen Ciska vertelde dat dat ene gordijntje boven de kachel nog uit de bedstee van haar moeder kwam. En ik vond het prachtig dat de ‘klumpkes’ van de moeder van Ciska nog steeds bij de kachel staan.

 

Ergens tussen alle beeldjes, engeltjes en andere snuisterijen ontdekte ik een gruwelijk lelijke porseleinen mand die ik me herinnerde van vroeger. ‘Die hadden wij thuis ook!’ riep ik. Dat bleek te kloppen. Want, zei Ciska ‘Die hej ik van oe moeder gekregen’.  We kletsten ons zonder problemen door de middag heen en we spraken af snel weer langs te komen. Want ik had wel in de gaten dat het voor mijn moeder én voor Ciska fijn was om bij te kletsen met iemand die hun ouders nog gekend heeft. En al hun overleden familieleden.

 

 

Dus binnenkort gaan we terug. Kunnen de dames weer lekker bijkletsen.
En ik vermaak me wel in het museum van Ciska. 

2022 – Een jaar in beeld.

2022 was het jaar van opnieuw beginnen. Van een nieuw leven. 2022 was het jaar waarin ik dochterlief en schoonzoon soms teleur moest stellen als ze oppas voor hun hondje zochten. ‘Sorry schatten, ik heb nu ook een leven’.

Maar we hadden goede gesprekken op het strand, gingen samen naar Brugge dit voorjaar, Michelle en ik maakten onze – door corona uitgestelde – stedentrip naar Dublin en we gingen samen naar de Nacht van de Filmmuziek. Tussendoor gingen we bij elkaar op de koffie of samen naar (O)ma. Dank jullie wel, lieve Michelle en Robby, voor alle leuke uitstapjes, mooie momenten en al die keren de slappe lach. En oh! Vooral dank jullie wel voor jullie geweldige Sinterklaasgedicht en bijbehorend cadeau! 

2022 was het jaar van wennen. Wennen aan dat nieuwe leven. Voor mij en voor mijn liefste ex. Het gaat gelukkig goed met hem. Hij sport veel en kookt elke vrijdag voor mijn medebewoners. Ik ga regelmatig op de koffie, neem hem mee om ergens te lunchen of kijk een avondje tv bij hem. Dank je wel, lieve Frank, dat we gewoon vriendjes kunnen zijn. 

2022 was ook het jaar dat ik tijd had voor mijn vrienden en vriendinnen. Ik croste ontelbare keren naar Brabant, dronk koffie en at worstenbrood. En bij hun tegenbezoekjes wilden ze altijd naar het strand. Ik integreerde mijn Brabantse vriendenkring in mijn andere vriendenkring en het bleek bijzonder goed te klikken. Ik had niet anders verwacht, trouwens. Dank je wel, lieve Simone & Werner, Chris, Erik, Marion en Arjan. Ik zie jullie allemaal weer in 2023!

2022 was het jaar waarin ik samen met mijn broer familiebijeenkomsten regelden. We vierden samen de 91ste verjaardag van onze moeder. En tweede Kerstdag waren we weer allemaal bij elkaar. Hoewel we elkaar niet heel vaak zien, is het altijd gezellig als we bij elkaar zijn. Dank jullie wel, Jan, Cocky, Gerda, Jantien en Hanny. We moeten er maar familietraditie van maken om regelmatig bij elkaar te komen.

Ik ging veel op pad met mijn moeder, sleepte haar in de taxi naar familiefeesten, naar familie en vrienden of gewoon naar de stad. Ze genoot ervan. Net zoveel als ik. Dank je wel, Annemarie & Mink, Adrie & Auke, Gerdine, tante Lies en tante Ria, Maudy & Arthur, Kathleen & Guus en Piet. Ik hoop jullie volgend jaar allemaal weer een keer te zien. 

2022 was het eerste jaar dat ik twéé overzichtsfilmpjes maakte. Ik moest wel want in de originele versie zitten al mijn dates verwerkt. Die sloopte ik er vakkundig uit omdat ik hen uiteraard niet zomaar op internet kan gooien. De gecensureerde versie die je bij dit bericht ziet, is een stuk saaier dan de oorspronkelijke versie met de heren erin. Wat heb ik genoten van alle terrasjes, wandelingen, etentjes en goede gesprekken. Dank je wel, S….., M…, A…., C…., M….. en W….. Jullie maakten 2022 een stuk vrolijker. 

2022 was het jaar waarin ik een heus team van Guardian Angels had. Dank jullie wel, lieve Michelle en Simone. Dat jullie zo goed op mij gepast hebben en me zo verschrikkelijk aan het lachen gemaakt hebben! Ik hoop dat jullie volgend jaar ook weer op mij passen! 

En dan nog een hele grote dank je wel voor al mijn trouwe lezers hier! Hoewel ik altijd zeg dat het me niet om de reacties gaat, vind ik het altijd weer leuk dat jullie zo trouw bij me komen lezen. Dus dank jullie wel, lieve Emiel, Rietepietz, Liesbeth, Rianne, Ilona, Deborah, Audrey, Neeltje, Mara, Nicole, Sas, Sandra, Netty, Sandra, Niekje, Sally, Mrs. T., Iris, Edith, Willemijn, Zo simpel is dan geluk, Marieclaire, Natiza en iedereen die ik vergeten ben. Jullie horen van mij in 2023!

En als laatste:
Een shout out naar Michelle, die met haar turnkunsten mijn filmpjes altijd opleukt. Blijven turnen, kind! Je moeder kan niet zonder je filmpjes.

En mijn excuses aan de barman van de Mary Macs in Dublin die nu pontificaal in beeld op internet staat. Sorry, man! 

Ik wens jullie allemaal een fijne jaarwisseling en een gelukkig en gezond 2023. 

 

 

De appel en de kerstboom.

Al vanaf het moment dat ik op mezelf ging wonen, zet ik de kerstboom. Met wisselend succes. Het ene jaar was-ie prachtig. Andere jaren was het treurnis alom. Toen ik pas op mezelf woonde, haalde ik altijd een echte kerstboom, samen met mijn vader. Toen hij overleed was ik kerstboom-technisch op mezelf aangewezen, wat niet altijd goed afliep.

Het eerste jaar zonder mijn vader, twee maanden na zijn overlijden, viel op tweede Kerstdag mijn – zelf uitgezochte – kerstboom om. Te midden van de ravage van gebroken kerstballen en een gesneuvelde piek huilde ik tranen met tuiten en besloot ik een namaak kerstboom te kopen en nooit, maar dan ook nooit meer een echte kerstboom te zetten.

Ondanks dat is de kerstboom zetten nooit mijn hobby geworden. Ik deed het dan ook altijd met frisse tegenzin. Gedoe, vind ik het. En die boom staat meestal in de weg. Maar ja, ik vond dat ik de boom moest zetten omdat ik een kind heb. Je wilt niet dat zo’n kind een kerst-trauma oploopt omdat ze opgroeide zonder kerstboom omdat haar moeder te lui was om de boom te zetten.

Dus sleepte ik jaar in jaar uit de boom voor de dag, versierde het kreng en keek hem daarna zowat de deur uit. Van de versiering maakte ik ook niet veel werk. Thema? Hoezo thema? Mijn thema was altijd vooral ‘goedkoop’ en ‘onbreekbaar’. En dat thema bleef ook jarenlang hetzelfde. Sterker nog; dat thema heb ik eigenlijk nog steeds.

En natuurlijk was het best leuk. Vooral toen Michelle klein was. Grote verbaasde ogen waarin kerstlichtjes weerspiegeld werden tijdens die eerste Kerst. Het versieren van de boom toen ze wat groter werd, terwijl ze kerstliedjes zong. De zelf-geknutselde versiersels tussen de onbreekbare ballen. Kerstversieringen van strijkkraaltjes. Maar toch vond ik het altijd weer een feest als de kerstboom weer naar de zolder mocht.

Ook bij Michelle nam de liefde voor kerstbomen in rap tempo af. Hoe groter ze werd, hoe minder ze erom gaf. Als ik uit mijn werk kwam en zij al thuis was uit school, trof ik vaak een donkere kerstboom aan zonder dat de lampjes brandden. Het maakte haar geen bal uit. Toen ze eenmaal op zichzelf woonde, leende ze soms een mini-kerstboompje dat kant-en-klaar voor gebruik in een plastic tas op zolder lag. En soms ook niet. Want ook zonder kerstboom vond ze het prima.

Drie keer raden wie er nu een jóekel van een kerstboom in huis heeft? Drie keer raden wie er nu een sport van maakt om de meest originele kerstballen op de kop te tikken? Drie keer raden wie er een heus thema in haar kerstversiering heeft? Juist! Mijn kind! Dat kind dat vroeger niet eens de kerstverlichting aan deed.

Mijn hemel, die appel is echt ver van de kerstboom gevallen!