Categoriearchief: Oma

Januari

Wacht even! Wacht even! Waar is januari gebleven? Normaal gesproken is dat de langste maand van het jaar. Een kaal huis waar eerst de boom stond. En donkere hoekjes in huis waar eerst de kerstverlichting brandde. Maar ineens ontdek ik dat januari allang voorbij is. Gewoon weg! Voorbij. Hoe dan? En ik schreef bijna niets. Niet dat ik niks te vertellen had, hoor. Er was genoeg om over te schrijven.

Ik had kunnen schrijven over Disney in Concert waar ik samen met dochterlief heen ging. We hadden niet de allerbeste plekken maar het ging om de muziek dus het was geweldig. Allemaal liedjes uit Disneyfilms, gezongen door ‘bekende Nederlanders’. Dat ik de helft van hen niet kende, mocht de pret niet drukken want de liedjes kende ik wel! En bovendien is een avondje quality-time met je kind nooit weg.

Ik ging naar de nieuwjaarsborrel die mijn seniorenbuurtjes altijd organiseren in een cafeetje hier om de hoek. Een hoop gezelligheid, met een hapje en een drankje erbij. Leuk om te zien hoe fit ze allemaal nog zijn. Grappig hoe mensen op steeds latere leeftijd pas ‘oud’ worden. Ondanks dat ze allemaal hun leven lang pal onder de rook van Tata woonden, is het een mooi stel krasse knarren.

Er was een broer en zussen-lunch in Brabant waar wij, arme weeskindertjes, gezellig bij kletsten en herinneringen ophaalden. We verdeelden wat sierraden van ons moedertje. En ach, dat had ze mooi gevonden; dat wij elkaar nog steeds zien. Aansluitend ging ik op bezoek bij een goede vriend in Brabant, die een heerlijke avondmaaltijd voor me kookte. Heerlijk om zo in de watten gelegd te worden!

Ik paste een weekend op Nanook. En ik maakte van de gelegenheid gebruik om haar mee te nemen naar de liefste ex. Ik besloot meteen dat we dan ook wel samen konden eten en sleepte de kaasfondu-pan plus inhoud mee. Dat was een groot succes! Net als het weerzien tussen Frank en Nook. Nook is nooit vergeten dat Frank vaak op haar paste toen ze nog een puppy was. Stapelgek zijn ze op elkaar!

Ik had over het bedrijfsuitje kunnen vertellen dat ik had. Een kook-challenge. Mijn collega’s en ik werden onderverdeeld in drie groepen, kregen een doos met ingrediënten maar geen recept. Ik realiseerde me dat het me helemaal niet uitmaakte in welk groepje ik kwam te zitten. Omdat ik gewoon ál mijn collega’s aardig vind! De opdracht was om een voorgerechtje en een hoofdgerecht te maken. Het was hartstikke leuk! En we hebben, wonder boven wonder, echt lekker gegeten.

Ik had ook kunnen schrijven over de voorstelling waar ik met mijn schoonzusje heen ging. Een of andere dansgroep, vertelde ze. Maar door een vergissing van onze kant, stonden we een dag te laat in het theater. Niks dansgroep. Het Zaantheater was zo lief onze kaartjes om te boeken naar de voorstelling van die dag. Dus zagen we ‘Doek!’. We waren een beetje sceptisch maar we hebben genoten van de voorstelling.

Daarna nam  ik de liefste ex nog een keertje mee om pannenkoeken te eten en toen was januari ineens voorbij. Zomaar… En februari al bijna halverwege. Maar wat blijkt? Ik kan prima een hele maand in één logje proppen. Ik wil er geen gewoonte van maken. Maar voor een keertje kan het best.

Frietjes op een gouden bordje.

Gisteren was het de verjaardag van mijn moeder. Ze zou vandaag 93 geworden zijn. Zou… want ze werd maar 92. En dat ‘maar’ is betrekkelijk. Want 92 is een mooie leeftijd. Zeker omdat ze er zelf ook zo over dacht. Keer op keer verzekerde mijn moeder ons dat ze tevreden was. ‘Ik heb een mooi leven gehad’ zei ze altijd.

Een leven dat ieder jaar gevierd werd. De laatste 20 jaar namen wij – beetje bij beetje – de regie over haar verjaardagen over. Omdat mijn moeder te oud werd om de hele middag drankjes te serveren. En we pakten altijd flink uit. Het waren geweldige tuinfeesten.

Mijn broer en schoonzus regelden stoelen, partytenten en de drank voorraad. In wisselende samenstelling zorgen we met zijn allen voor taart en eten voor de gasten. Meestal salades en broodjes. Bakken saté. Verschillende soorten soep. En één keer organiseerde we zelfs een heuse barbecue.

Mijn moeder liep tijdens de voorbereidingen steevast hinderlijk in de weg. Vragend of we Jack niet waren vergeten uit te nodigen en of we er wel aan gedacht hadden dat tante Sjaan suikerziekte had. Maar als de visite er eenmaal was, zat mijn moeder te shinen als een koningin terwijl mijn schoonzus en ik de bediening op ons namen. Het was fijn dat mijn moeder gewoon met de visite kon kletsen, als stralend middelpunt, en zelf niets hoefde te doen.

We hebben alle weertypes voorbij zien komen tijdens haar verjaardagsfeesten. Het ene jaar stromende regen en de hele tuin vol partytenten. Het andere jaar vielen de mussen dood van het dak en liepen mijn schoonzus en ik rond met natte handdoeken in onze nek om koel te blijven. Maar het waren geweldige feesten. Altijd. Wat voor weer het ook was. Met de allermooiste vorig jaar. Toen mijn moeder 92 werd en haar verjaardag groots vierde. In een zaaltje, in country-stijl, wat ze zó geweldig vond dat ze een cowboyhoed op wilde. We grapten nog dat die hoed op haar kist zou komen te liggen als ze dood zou gaan.

Ze genoot. Ze straalde. Ze kletste bij met iedereen. Ik maakte massa’s foto’s en ze sleepte later het boek dat ik maakte van de foto’s overal mee naar toe. Mijn moeders 92ste verjaardag bleek een soort afscheidsfeestje te zijn. Drie maanden later overleed ze en lag, zoals beloofd, de cowboyhoed op haar kist.

Het was mooi weer gisteren. Prima weer om door een achtertuin te rennen met thee, taartjes en koffie. Om tussendoor afwasjes te doen omdat er nooit genoeg serviesgoed was. En de hele stoet tantes, neven en nichten te voorzien van drankjes en hapjes. In plaats daarvan was het een hele gewone dag. Al kreeg ik wel veel lieve appjes van dezelfde tantes en neven en nichtjes wiens drankjes ik ieder jaar serveerde in mijn moeders tuin.

Natuurlijk mis ik mijn moeder. Maar ze heeft inderdaad een mooi en lang leven gehad. Toen ik klein was vertelde ze me ooit dat er een hemel is. En dat ze daar frietjes eten van gouden bordjes. Ik was als kind diep onder de indruk. Inmiddels ben ik niet meer zo zeker meer van een hemel en friet op gouden bordjes. Maar toch, op dagen zoals gisteren is het fijn om te denken dat ze daar is. En dat ze daar haar verjaardag gevierd heeft.  Met mijn vader, mijn broer, haar tweelingzusje en al die anderen die ze zo miste. Het is goed zo.

Zegeningen.

Het eerste wat mijn moeder altijd zei als ze me zag was ‘Ik zal even koffie zetten’. Jarenlang deed ze dat ook. Toen ze ouder werd, bood ik vaak aan zelf even koffie te zetten. Niet omdat het niet meer ging, maar omdat ik iets sneller was. Tot koffie zetten écht niet meer ging. Maar mijn moeder blééf het zeggen, zelfs vanuit haar rolstoel. ‘Ik zal even koffie zetten’.

Van het bescheiden erfenisje dat mijn moeder achterliet toen ze overleed, zette ik het grootste gedeelte op mijn spaarrekening. En ik kocht een koffiemachine. Zo’n luxe, waar koffiebonen in kunnen. Ik vind het een mooi aandenken. Op een of andere gekke manier, lijkt het zo een heel klein beetje of mijn moeder weer koffie voor me zet. Net als vroeger.

Tussen de buien door schijnt even de zon en ik heb de balkondeur open gezet. Ik zit binnen, op de bank, met een overheerlijk bakje koffie om me heen te kijken. Door de open balkondeur zie ik de ijsbloemetjes en de portulaca aan de balustrade hangen. Ik zie nog net de geraniums in de potten. En aan de aardbeienplant naast de deur zitten een paar aardbeien.

Ik kijk rond in mijn huis en ik vind – nog steeds – dat ik het superleuk ingericht heb. Leuke meubels, leuke kleuren, leuke dingen. En van waar ik zit, valt het niet op dat ik nog steeds geen keukenvloer heb. Die keukenvloer is eigenlijk ook maar bijzaak, realiseer ik me als mijn telefoon tingelt en er een appje binnen komt met vakantiefoto’s van dochter en schoonzoon. Ze hebben het naar hun zin ergens in Verweggistan.

Zittend op de bank, besef ik ineens hoe enorm ik bof. Ik heb een gezond en gelukkig kind én een gezond en gelukkig schoonkind. Ik heb een dak boven mijn hoofd en een koelkast vol eten. En als die koelkast leeg is, dan koop ik gewoon weer iets om er in te leggen. Ik kan mijn rekeningen betalen en af en toe iets leuks doen. En beneden op de parkeerplaats staat mijn nieuwe auto te blinken. Voor iemand met alleen een strikdiploma en een typdiploma ben ik best goed terecht gekomen.

En zo zit ik dan op mijn bankje, te genieten van mijn koffie en vreselijk onbeschaamd gelukkig te zijn. Ik tel mijn zegeningen en realiseer me weer eens dat dat echt niet vanzelfsprekend is. Dat er mensen zijn die het veel slechter treffen. Ik tel nog een keer. En nog een keer. En ik kan niet anders dan concluderen dat ik vreselijk bof.

De klad erin.

Er zijn jaren geweest dat als je me midden in de nacht wakker zou maken om te vragen wat er op mijn bankrekening stond, ik je het juiste bedrag kon noemen. Nauwkeurig tot op de cijfers achter de komma, vrees ik. Dat kwam voornamelijk omdat ik meestal rood stond. Ik was alleenstaande moeder en verdiende maar een heel gewoon salarisje. Ik kreeg gelukkig huurtoeslag en we hadden eigenlijk alles wat we nodig hadden. Maar soms was het even puzzelen.

Het was de tijd van de papieren bankafschriften. Die bewaarde ik zorgvuldig in een plastic map van de bank. Betalingen gingen per acceptgiro en alle acceptgiro’s die binnenkwamen verzamelde in voorin de map van de bank. En als mijn salaris binnen kwam, betaalde ik alle acceptgiro’s. Soms, als ik een beetje krap zat, verschoof ik wel eens een acceptgiro en betaalde dan de herinnering die later binnen kwam. Ik was altijd voorzichtig met wát ik verschoof. Nooit de premies van verzekeringen omdat ik dondersgoed wist dat ik niet verzekerd zou zijn als ik die niet betaalde. Ooit nooit de contributie voor Michelle’s turnlessen. Omdat ik die mensen persoonlijk kende en niet als wanbetaler te boek wilde staan.

Mijn inkomsten en uitgaven hield ik bij in een schrift. En later, toen de computer zijn intrede deed, maakte ik een Excel bestand waarin ik nauwkeurig bij hield wat er binnen kwam en wat er uit ging. Ik bleef dat doen. Toen ik alleen woonde met mijn kind, toen mijn kind uitvloog, toen ik later samen ging wonen en ook toen ik weer alleen ging wonen. Nog steeds noteerde ik alles in mijn Excel bestand. Jaar na jaar, maand na maand. En ik kan het iedereen aanraden. Het geeft je inzicht in je financiën en je bent je beter bewust van wat er aan geld binnen komt. Maar vooral van wat er uitgegeven wordt.

Soms kijk ik nog wel eens in mijn oude kasboeken. De oudste die ik nog heb is van 2004. Het was een bijzonder jaar want Michelle en ik gingen samen met mijn zus en haar dochter op vakantie naar Spanje. Kijk die blije koppies eens op de foto! Het is leuk om te kijken wat voor bedragen ik toen betaalde. Ik verdiende ongeveer € 1100,- en daar was ik mega-trots op. Grappig is ook het kleedgeld van Michelle, die toen bijna 12 was. Per maand kreeg ze € 40,- . Ik moet tot mijn grote schande bekennen dat dat bedrag altijd hetzelfde is gebleven. Tot ze op kamers ging wonen op haar 17e. Ik ging voor € 13,- naar de kapper en ik deed mijn boodschappen bij twee verschillende supermarkten. Ook bijzonder; ik kocht haar verjaardagscadeautje bij Kruidvat en echt veel besteedde ik niet. En ik betaalde maar € 234,02 huur. Met dank aan de huursubsidie die ik destijds kreeg. Ik zei het al; het was soms puzzelen maar we kwamen echt niks te kort.

Eind vorig jaar liep mijn altijd zo zorgvuldig bijgehouden boekhouding in de soep. Voor het eerst in jaren. Mijn moeder overleed en ik was druk met van alles en nog wat. Daarna kwam de troost-shop-fase die nou eenmaal bij een overlijden hoort. Ik keek eigenlijk nergens meer naar. Ik lette niet op prijzen en dacht nergens over na. En van mijn kasboek invullen kwam helemaal niks. Steeds nam ik me voor om in de volgende maand weer te beginnen. Maar ik liet de boel de boel.

Op zich is dat niet erg. Ik woon alleen, heb een goed salaris en ik hoef niet meer zo op de centjes te letten. Maar ik vind het wél gewoon zonde van het geld. Dat gewoon de deur uitvliegt zonder dat ik weet waarheen. Want dát gebeurt er als het niet bijhoudt. En natuurlijk had ik een goed excuus. Voor die eerste maand na mijn moeders overlijden. En misschien ook nog voor de maand daarna. Maar het is een beetje onzin om je dode moeder na een half jaar nog te gebruiken als excuus voor je eigen laksheid.

Dus als mijn volgende salaris binnen komt, ga ik alles weer noteren. Ik ben wel benieuwd waar mijn geld inmiddels allemaal heen vliegt. En het is gewoon fijn om goed te weten hoe je er financieel voorstaat. Mijn moeder zou trots op me zijn 😉

Houden jullie een kasboek bij?