Volgende maand ben ik al drie jaar huisdier-loos. Ongelooflijk, zeg. In juni 2021 moesten de liefste ex en ik onze grote rode kater Spike in laten slapen. Na een lang en gelukkig leven, maar toch.. wat was ik er verdrietig door. En wat miste ik mijn grote rode vriend. En dat terwijl ik niet eens van de katten was. Ik had meer met honden. Katten vond ik stom. Want katten gaven niks om hun baasjes. Katten gingen altijd hun eigen zin. En dan zo’n vieze kattenbak. Ik moest er niks van hebben.
In 2010 kwam Spike bij de liefste ex wonen. En aangezien ik toen al regelmatig bij hem logeerde, leerde ik Spike kennen. Vanaf het begin af aan klikte het eigenlijk wel. Misschien juist omdat ik niet zo’n kattenvriend was en daarom niets van Spike verwachtte en hem nooit aaide of probeerde te knuffelen. Misschien vond hij dat wel lekker. Dat ik hem gewoon rustig zijn gang liet gaan.
En we werden steeds betere vriendjes. Ex mopperde soms. Als ik op mijn werk was, liet Spike zich de hele dag niet zien. Om zodra ik de sleutel in het slot stak ’s avonds luid miauwend tevoorschijn komen. Daarmee ontkrachtte Spike meteen mijn vooroordeel dat katten niets om hun baasjes geven. Spike was dol op mij. Lag het liefst tegen mij aan op de bank, zat op het randje van de badkuip als ik in bad ging en lag ’s avonds tegen mij aan te snurken.
De maanden dat de liefste ex in het ziekenhuis en het revalidatiecentrum bivakkeerde, was Spike mijn reddende engel. Iemand om tegen te kletsen, om mee te kroelen. En geloof het of niet, als ik moest huilen, kwam hij naar me toe en kroop hij tegen me aan. Spike was de beste en de liefste kat ooit!
Soms kriebelt het een beetje. Dan twijfel ik. Zal ik toch… Misschien is het wel weer heel gezellig. Maar dan dwing ik mezelf om te denken aan poep scheppen uit de kattenbak. Aan een heel huis onder de kattenharen. Aan een kat die aan mijn bank krabt. Aan de nachten dat Spike ziek was op het laatst en ik halve nachten naast hem lag op de grond en geradbraakt op mijn werk zat.
En als de twijfel dan nog niet over is, dan ga ik naar buiten en loop ik even een rondje. Dan loop ik even naar de dierenartspraktijk hier om de hoek. Daar staat de enorme Audi van de dierenarts voor de deur te blinken. En dan kijk ik weer even naar die dikke velgen die er onder prijken, en die ik indirect betaald heb. Mijn pinpas draaide overuren in de dierenartspraktijk. Kapitalen heb ik uitgegeven aan inentingen, dieetvoer, pijnstilling en medicatie. Da’s meestal voldoende. Dan weet ik het weer zeker: ik doe het niet meer. Er komt geen kat.
Denk ik…