Dorpsgek.

Op een mooie lentedag was ik onderweg naar de plaatselijke buurtsuper. Terwijl ik, vrolijk zwaaiend met mijn boodschappentas, de hoek om kwam, zag ik nog net een hoe een enorme kat een snoekduik nam om iets te grijpen. Dat ‘iets’ bleek een duif te zijn, die wild fladderend probeerde te ontkomen aan zijn belager. In een reflex en voor het gemak even vergetend dat ik duiven niet leuk vind, maakte ik een ‘Ksssstttjjj’- geluid om de kat weg te jagen.

De kat, een zwart-wit exemplaar met een gemene kop, drukte met zijn voorpoot de tegenspartelende duif stevig tegen de grond, terwijl hij ondertussen omkeek naar mij. Ik zag ‘m balen van het feit dat ik het gevecht verstoorde en twijfelen of hij de duif definitief naar een andere wereld zou helpen of toch maar de benen zou nemen. Ik riep nog een keer ‘Ksssstttjjj’ en wapperde met mijn boodschappentas terwijl ik in de richting van de kat liep. Die dreiging werd ‘m te veel. De kat liet de duif los en koos het hazenpad.

Ja, ik weet dat het ‘de natuur’ is dat katten vogels vangen. Maar ik ben daar liever geen getuige van. En bovendien weet ik bijna zeker dat de kat in kwestie thuis gewoon een bakkie Whiskas heeft staan. Kom, zeg. De duif bleef even versuft liggen en krabbelde op tot-ie weer op zijn pootjes stond. Maar hij vloog niet weg.

Hij scharrelde naar een stoeprand en bleef daar zitten. Ik zag zijn borstkasje heftig heen en weer gaan, terwijl hij me met een schuin kraaloogje in de gaten hield. ‘Potverdikkie! Dat was schrikken, hè?’ zei ik tegen de duif. Hij bleef stil zitten. Ik vroeg me af of hij nog wel kon vliegen dus liep ik langzaam naar hem toe. De duif verroerde zich niet; hij keek me alleen maar aan dus besloot ik even bij hem te blijven. Voor het geval zijn aanvaller terug kwam.

En zo zaten we samen een tijdje op het stoeprandje. Ik gezellig kletsend tegen de duif naast me. ‘Jochie’ zei ik ‘Ik snap dat je geschrokken bent maar alles is oké. Je moet nu alleen even wegvliegen. Straks komt die kat terug en dan ben je alsnog het haasje’. Passerende klanten van de supermarkt keken vreemd op terwijl ik met de duif afsprak dat ik boodschappen zou gaan doen en dat hij ondertussen zou proberen weg te vliegen.

Toen ik terug kwam van de supermarkt was mijn duivenvriendje weg. Het kán zijn dat de kat hem alsnog te pakken heeft gekregen. Maar ik geloof liever dat-ie, bijgekomen van de schrik, weggevlogen is en voortaan beter uit kijkt.

Mijn dag was goed. Ik had alweer een duif gered. Dat ik nu waarschijnlijk als dorpsgek bekendsta hier, neem ik op de koop toe. Ik kan weer wat Karma-punten bijschrijven.

4 gedachten over “Dorpsgek.

  1. Leidse Glibber

    Goede daad gedaan hoor en dorpsgekken blijven eeuwenlang stof tot leuke verhalen opleveren. Je hebt je dus bij deze reeds onsterfelijk gemaakt. 🙂

  2. Wieb

    Grinnik… Ik zie je zitten…

    Maar hé, een duif redden? Mussen, merels, meesjes… Ja.. Maar duiven. Dat zijn gewoon vliegende ratten 😉

  3. Saskia

    Haha je lijkt mij wel. Altijd hele gesprekken met dieren. Dit verhaal zou zo op mijn lijf geschreven zijn haha. Ik ga er ook van uit dat hij gewoon lekker weggevlogen is<3

Reacties zijn gesloten.