De vader van Frank was de regelrechte tegenpool van mijn eigen vader. Mijn vader was een eenling, een Groninger van weinig woorden, die genoeg had aan zijn gezin en familie. Vrienden had-ie amper. Hij was graag alleen om te lezen, te vissen en te knutselen in zijn schuurtje.
De vader van Frank was een rasechte Amsterdammer. Charmant en met een vlotte babbel. Hij kende heel Amsterdam en heel Amsterdam kende hem.
Terwijl mijn vader zijn hele werkzame leven bij ‘het spoor’ werkte, deed de vader van Frank aan wat nu ‘job hopping’ genoemd wordt. Overal zag hij kansen. En overal stortte hij zich vol overgave in. Sommige banen waren succesvol, anderen een stuk minder zodat de jeugd van Frank bestond uit rijke tijden maar ook uit tijden dat het minder ging en ze niet veel geld hadden.
De meest succesvolle periode was de tijd dat Frank’s vader musicals produceerde in de jaren zeventig. Vooral ‘Hair’ en ‘Oh! Calcutta!’ waren een groot succes. Frank herinnert zich nog goed hoe zijn vader hem op zijn schouders tilde en na een voorstelling van Hair met hem het podium op liep. Apetrots was Frank!
Hilarische verhalen uit die tijd doen de ronde. Zoals die keer dat er iemand van de cast van ‘Oh! Calcutta!’ ziek was. Geen probleem; Frank’s vader viel wel even in. Hij speelde de rol vol verve. Naakt. Want tja, dat was nou eenmaal zo in ‘Oh! Calcutta!’ Tot groot afgrijzen van Frank’s tante die nietsvermoedend in de zaal zat en ineens haar zwager in Adamskostuum op het podium zag staan.
Opgroeiend in Amsterdam werd Frank vaak herkend. ‘Jij bent de zoon van Ko, toch?’ werd hem gevraagd. En meestal betekende dat een voordeeltje. Ergens gratis binnenkomen, bijvoorbeeld. Bijna alle BN’ers uit die tijd kwamen bij Frank thuis over de vloer. En het oordeel van Frank’s vader komt nu nog steeds naar voren als Frank zijn mening geeft als diezelfde BN’ers – nu op leeftijd of met hun overlijdensbericht – in het nieuws komen. ‘Ik speelde altijd met zijn zoontje’ zegt Frank dan. Of ‘mijn vader mocht haar niet’.
Ronduit schattig is het verhaal van Frank’s zus Netty die, als klein meisje, de hele buurt rond rende om aan iedereen die het wilde horen, te vertellen dat Pipo de Clown bij hen op visite was. Een complete kinderschare verzamelde zich voor de woning van Frank’s ouders. Wachtend tot Pipo naar buiten zou komen. Groot was de teleurstelling toen Cor Witschge de deur uit kwam, in het gewone leven onherkenbaar als Pipo.
Er waren banen bij de bioscoop als operateur, waardoor Frank altijd stapels bioscoopkaartjes had om met vriendjes naar de film te gaan. Frank’s ouders hadden een tijdje een restaurant in de Damstraat in Amsterdam met de naam Kof Kof waarvan we de, door zijn vader met de hand getekende, menukaarten nog hebben liggen.
Er was een winkel met vuurwerk en een handel in fopartikelen. Twee hoog achter zat de hele familie dobbelstenen te maken die altijd zes gooiden, of bierschuim waarmee je water in bier kon veranderen. De doos met prototypes staat hier in de kast. Frank’s vader fotografeerde en ontwikkelde zijn eigen foto’s in een donkere kamer die hij in de badkamer gebouwd had. Want, oh ja, er was ook nog die fotozaak. En oh ja, hij ontwierp ook projectietafels. Die liet hij maken in zijn eigen fabriekje in Zwanenburg.
Samen kijken Frank en ik oude foto’s. De prachtige oude foto’s van zijn moeder waarop ze wel een filmster lijkt. De trouwfoto van zijn ouders. Zijn vader met zijn charmante glimlach en zijn moeder verliefd naar hem opkijkend. We hebben een exemplaar ervan op de kast staan. God, wat hielden ze van elkaar. Zóveel dat Frank’s moeder de lol in het leven verloor toen haar man overleed. Ze stierf drie jaar later. Aan een gebroken hart.
En dan is er ineens die oude foto van Frank’s vader met een welpje. Ik heb foto’s van mijn vader met onze hond. Maar Frank heeft foto’s van zijn vader met een echte leeuwenwelp. Natuurlijk. ‘Hoe kwam hij dáár nou weer aan?’ vraag ik verbaasd. ‘Oh’ zegt Frank ‘Niks bijzonders. Geleend van Artis voor in de etalage van de fotozaak. Dat kon toen nog’. ‘Die foto moet in een lijstje, schat’, zeg ik. ‘En op mijn weblog.’
Bij deze. Een ode aan de vader van Frank. Te jong gestorven. Lang voor ik Frank leerde kennen. Een borreltje hier, een borreltje daar en vooral het kettingroken – niet ongewoon in de jaren 70 – werden hem fataal. Een warme persoonlijkheid, vaak te goed van vertrouwen maar door iedereen geliefd. Hij trok zich niets aan van de gevestigde orde. En dat in die tijd. De James Dean van Amsterdam.
Nu had-ie waarschijnlijk het label ADHD gekregen maar dat bestond destijds nog niet. Hij was gewoon een druktemaker. Een creatieveling, een charmeur, een bon vivant, een kleurrijk figuur. Ik had hem graag leren kennen. Ik denk dat we elkaar wel hadden gemogen.
Lieve Nicky wat een mooi bijzonder verhaal heb jij geschreven over onze vader. Het ontroerd mij erg, dank je wel!!
Wat een lief eerbetoon aan je schoonvader. Een markante kerel, hartelijk en een echte Amsterdammer, (zoals ik mij die voorstel dan). Geweldig verhaal. Jammer dat jullie elkaar niet hebben mogen ontmoeten.
Wat een lief en warm blog.
En wat een schitterende foto is dat. Wow..
Wat een bijzondere man moet dat geweest zijn. Jammer dat je hem nooit hebt mogen leren kennen.
Wat een geweldige man moet dat geweest zijn. Maar nu het gekke, ik heb het vage gevoel dat ik ooit met hem heb zitten praten in café de Gooijer dat zat onder de Estor Studio School waar ik toen op zat omdat ik dacht dat ik decorontwerper wilde worden 🙂 Ik zat altijd in het koffiehuis/café in plaats van op school omdat daar van die geweldige mensen kwamen zoals de vader van de drummer van Zen die toen net bekend waren van het nummer Hair. En volgens mij was hij er bij toen we hebben zitten kletsen, ik vond als (denk) 18 of 19 jarig gozertje alles prachtig 🙂
Kom ik leen een welp van Artis, geweldig dat gelooft niemand zonder die foto. Wat een prachtmens moet dat zijn geweest maar wel alle aandacht opvragend gok ik zo.
Wat een bijzondere man is dat! Alleen al die foto met dat welpje : ) Mooi verhaal!
Wat een toffe foto! Geweldig dat dit is vastgelegd. Mijn vader klinkt erg als jou vader…