Regelmatig drink ik een kopje koffie bij mijn bejaarde buurtjes. Gewoon voor de gezelligheid. Een tijdje terug hadden ze grootse plannen. Ze zouden hun zoon gaan bezoeken die aan de andere kant van de wereld woont. En ze zouden maar liefst drie maanden bij hem en zijn gezin blijven logeren. Ze waren zó blij om eindelijk hun zoon weer te zien en tijd met hem door te brengen. Ongeduldig telden ze de nachtjes en in de week voor hun vertrek vroegen ze mij om voor hun planten te zorgen.
Ik vond dat nogal wat. Mijn vaste lezers begrijpen waarom. Ik schreef al meerdere malen over de wanhopige pogingen om mijn eigen planten in leven te houden. En nu kwamen daar de planten van mijn buren bij. “Ik geef geen garanties!” riep ik dan ook meteen. “Nee, hoor. Dat geeft niks! ” riep buurman goedmoedig. Maar ik hoorde buurvrouw nog nét mompelen “Nou ja, die ene grote plant.. Die is nog van mijn moeder geweest..” En met dat ene zinnetje legde ze een enorme verantwoordelijkheid op mijn schouders.
Drie maanden lang ben ik verantwoordelijk voor de plant die een 70-jarige vrouw ooit nog van haar moeder kreeg. Een plant! Als ik ergens geen verstand van heb, is het van planten. Maar ik beloofde mijn uiterste best te doen. En tot nu toe ging het best aardig. Een keer per week ga ik naar het huis hiernaast. Ik trek de wc een keertje door, leg de post op tafel en geef de planten water. Geen probleem. Tot ik afgelopen weekend een beetje druk was en één dag te laat de planten water ging geven.
Het was maar één dag, jongens! Ik zweer het! Maar de-plant-van-de-moeder-van-mijn-buurvrouw hing helemaal op half elf. De bladeren hingen zo slap dat ze bijna de grond raakten. Ik vulde snel een gieter en gaf de plant water. En nog een beetje. Voor de zekerheid. Want ik had echt geen idee hoeveel water ik moest geven. Grote kans dat ik de-plant-van-de-moeder-van-mijn-buurvrouw van de uitdrogingsdood regelrecht de verdrinkingsdood injoeg. Maar toch, op hoop van zegen dan maar.
De volgende dag rende ik vanuit mijn werk linea recta het huis van de buren in. En halleluja! De bladeren van de-plant-van-de-moeder-van-de-buurvrouw stonden weer fier rechtop en ik haalde opgelucht adem. Maar dit mocht niet nog een keer gebeuren. Dus besloot ik de-plant-van-de-moeder-van-de-buurvrouw te ontvoeren en mee te nemen naar mijn huis. Als-ie bij mij binnen staat, kan ik ‘m goed in de gaten houden.
En nu heb ik dus een logé. En de-plant-van-de-moeder-van-mijn-buurvrouw staat hier werkelijk prachtig. Even overwoog ik nog te jokken. Ik kan gewoon zeggen dat-ie dood gegaan is. Of gewoon niks zeggen. Ze zijn nog goed bij de tijd, mijn buren. Zouden ze het over twee maanden merken als ik ‘m gewoon niet terug zet? Maar nee, dat kan ik echt niet maken. Het is tenslotte de-plant-van-de-moeder-van-mijn-buurvrouw. Maar ik weet nu al dat ik ‘m ga missen.
Hij past zeker bij het behang!
Ja, mooi he?
Ik zou dit ook zo ontzettend lastig vinden, heb werkelijk geen aanleg voor tuinieren en planten, de man in huis wel en ik raak dan ook niets aan. Succes met je gastplant!
Ik klop af maar tot nu toe gaat het goed.
Wie weet groeit er wel een stekje aan “de-plant-van-de-moeder-van-mijn-buurvrouw”.
Gewoon goed opletten en dan kun je dat vást wel ongemerkt achteroverdrukken. 😉
Weet je.. ik heb zelf ook zo’n plant. Maar die is lang zo mooi en groot niet als deze.
Gelukkig dat de plant weer opknapte. Ik snap heel goed dat je een beetje schrok van de verantwoordelijkheid, zeker omdat de buurvrouw die plant nog van haar moeder kreeg. Bij mij gaan planten ook altijd dood; ik probeer het niet eens meer. Ik koop gewoon nepplanten en nepbloemen.
Een plant met emotionele waarde bij mij achterlaten. Dan durf je!
Oh maar die logé die je hebt is een hele makkelijke plant! Ik heb er ook een paar. Ik zeg altijd dat ie praat. Want zodra die gaat hangen heeft ie dorst. Dan geef ik ruim water en kan ie weer vooruit. Het is een lepelplant, zoek het maar eens op. Komt goed hoor met die plant!
Ik hoop het. Hij had echt heel erg dorst!
De logee straalt en past mooi bij je behang.
Hij vindt het gewoon veel gezelliger hier dan in een leeg huis.
Ik heb nooit groene vingers gehad, tot ik de zorg voor de orchideeën kwekerij van mijn moeder overnam. Ineens bleek ik het wel te kunnen en nu houd ik zelfs andere planten dan orchideeën in leven.
Dat geeft de burger moed. Ze hebben ook een orchidee in mijn beheer achter gelaten. Die is helemaal kaal nu. Hoe mooi zou het zijn als-ie bloemen heeft als ze terugkomen…
Wat een verantwoordelijkheid maar wat staat die plant er mooi.
Loodzwaar, die verantwoordelijkheid. Echt loodzwaar.
Mooie plant! goed voor zorgen hoor.
Ik praat elke dag tegen hem. En we zijn op de helft.
Plant staat er goed bij. Misschien wil buurvrouw je wel een stekj geven?
Ik heb er zelf ook zo een. Maar niet zo’n mooie. Dat duurt nog een jaar of dertig, schat ik.
Een gastplant! Wat een verrassing. Heel dapper van de buren dat ze dit karweitje aan jou toevertrouwen (erg flauw van mij!!!).
Nee, dat is niet flauw. Dat is de keiharde waarheid.
Ik snap je angst, want jou plantenleven of juist niet plantenleven ondertussen een beetje. Dat wordt eerdaags in het tuincentrum zoeken naar net zo’n mooi exemplaar want hij staat wel mooi bij jou.
Misschien groeit mijn eigen exemplaar ooit zo groot. Ik blijf hoop houden.
Dat zou ook niets voor mij zijn die zorgen om een plant.
En toch hecht je je er tegelijkertijd ook aan.
Ik krijg trouwens jou schrijven niet meer binnen.
Zie ook niet waar ik op kan klikken om er voor te
zorgen dat dat wel gebeurd. Is er iets veranderd?