Categoriearchief: Fotografie door Uncle Bob

Uncle Bob en de kerstlama.

Jongens, Uncle Bob heeft er het afgelopen jaar een potje van gemaakt. Echt. Ik heb het afgelopen jaar bedroevend weinig gefotografeerd. Natuurlijk zijn er verzachtende omstandigheden; het was me het jaartje wel. Een nieuw leven opbouwen valt schijnbaar lastig te combineren met fotograferen. En misschien was er op uit trekken met mijn camera voorheen een soort me-time die ik heel hard nodig had. En me-time heb ik nu genoeg, zonder dat ik met mijn camera op pad hoef. Dus schoot de fotografie erbij in.

Ik vind het nog steeds heel leuk. Maar ik vond het de afgelopen dagen ook koud. Heel erg koud. En ik houd niet van kou. Maar buiten waren er kerstlichtjes en bevroren grassprietjes enzo. En ik wilde eigenlijk wel iets kerstigs op de foto zetten. Een rondje Google leerde dat er bij Caprera in Bloemendaal een levende kerststal stond. Dus besloot ik daarheen te gaan. Met mijn camera.

Ik trok een jas en een sjaal aan, bikte het ijs van mijn auto en vertrok. Eenmaal aangekomen in Bloemendaal, bleek Caprera hoog in de duinen te liggen. En de smalle straat er naar toe stond vol met geparkeerde auto’s. Ik zou met geen mogelijkheid mijn auto kwijt kunnen en overwoog al terug naar huis te gaan. Met een slakkengang reed ik naar boven, stapvoets, achter een stel Bloemendaalse bakfietsen aan die weigerden aan de kant te gaan. Bovenaan het duin, reed ik weer naar beneden waar ik uiteindelijk toch een parkeerplaatsje vond. Ik parkeerde mijn auto en begon aan de klim terug naar boven. Heel voorzichtig want op sommige stukken was het best glad.

Bij Caprera bleek het vooral heel erg druk te zijn. Ik baande me door de menigte en maakte een rondje over het terrein. Mijn voeten waren inmiddels bevroren, ik had een loopneus van de kou en ik was te chagrijnig om aan iemand te vragen waar die stomme levende kerststal stond. Mopperend gaf ik het op en liep naar de uitgang. Daar bleek nog een pad te lopen naar een ander deel van het terrein. Ik volgde de meute in hoop toch de kerststal te vinden. En ja, hoor! Na weer een halve kilometer had een groep mensen zich verzameld om iets. Ik had goede hoop dat dat iets de kerststal was.

En ja, hoor! Daar was-ie! De kerststal. Kindje Jezus is er natuurlijk nog niet. En Jozef was waarschijnlijk nét even boodschappen doen. Maar die mevrouw met die lange jurk die dapper in de kou zat, zal Maria geweest zijn. Verder waren er een ezel, wat schapen en een lama. Die ezel snap ik, die schapen ook. Maar die lama kon ik niet echt plaatsen in het kerstverhaal. Maar ach, ik was er nu toch. Ik schoof voorzichtig wat Bloemendaalse bakfietskinderen aan de kant en maakte een paar foto’s van de lama. Echt kerstig is-ie niet. Maar wel heel schattig. 

Trip down memorylane.

Het oude stationnetje

Hoewel mijn hoogbejaarde moedertje de term vast niet kent, had ze toch een bucketlist-item. Ze wilde zo graag nog eens naar Berkel-Enschot, het dorp waar ze opgroeide. Ze wilde graag de plek bezoeken waar haar ouderlijk huis stond, een voormalig stationnetje, pal naast de overweg. Het huisje, waar zij met haar ouders en haar broers en zussen opgroeide, staat er allang niet meer. Maar het blijft een bijzondere plek voor haar natuurlijk. Niet in de laatste plaats omdat de as van haar overleden tweelingzus en een van haar broers daar uitgestrooid is.

 

En voegde ze er aan toe ‘Ik zou ook wel weer eens naar die kledingzaak willen die in Berkel-Enschot zat’. Maar we wisten niet zeker of de bewuste kledingzaak nog bestond. Nou moet je op je 91-ste niet te lang wachten met het uitvoeren van bucketlist-items, vond ik. Mijn nicht G was het met me eens en besloot op onderzoek uit te gaan. En wat bleek? De kledingzaak was gesloten geweest en nét weer heropend. Ze regelde bovendien dat we ons uitstapje konden beginnen bij een andere nicht, die in Berkel-Enschot woont, op loopafstand van de overweg waar het huisje van mijn opa en oma stond.

Dus zat ik afgelopen zaterdag ’s morgens om kwart over acht al in de auto. Om iets over half tien arriveerde ik bij mijn moeder. Mooi op tijd want om tien uur zou de gereserveerde rolstoeltaxi voorrijden. Ik reed mijn moeder in haar rolstoel alvast naar buiten. Startklaar stonden we. Nou ja, ik.  Mijn moeder zat. Helaas kwam er om tien uur een gewone taxi voorrijden. Behoorlijk geïrriteerd stuurde ik de chauffeur weg en belde het taxibedrijf. Zij gingen op zoek naar een rolstoltaxi en zouden die zo snel mogelijk sturen.

Omdat het lekker weer was en mijn moeder relaxed in haar rolstoel zat, besloot ik buiten te blijven wachten. Zittend op een keihard oncomfortabel bankje kletste ik een uur vol tot om 11.00 uur de rolstoeltaxi kwam. Drie kwartier laten stonden we bij nicht K voor de deur. Nicht G was er al. En die had mijn tante, de schoonzus van mijn moeder, meegebracht. We dronken koffie en kletsten gezellig bij. Toen de koffie op was, besloten we naar de overweg te lopen waar ooit het huis van mijn moeder stond.

De man van nicht K liep met ons mee. Ik liet hem de rolstoel van mijn moeder duwen, zodat ik foto’s kon maken. De man van K woont al zijn hele leven in Berkel-Enschot en tijdens de wandeling naar de overweg wees hij en gaf hij uitleg. Daar stond het huis van die familie. Daar stond de boerderij van die familie. Langzaam liepen we met het hele gezelschap door de straat, wijzend en kijkend. Prachtig was dat bij een van de huizen die we passeerden, een oude man op de stoep stond. Het bleek een oude buurjongen van mijn moeder te zijn, inmiddels 87 jaar oud. We kletsen nog even en liepen verder. In de verte kwam het huisje van mijn moeders overburen in zicht. Het enige huisje dat er nog staat.

En toen stonden we bij de overweg. De plaats waar mijn moeder ooit woonde. Ook al is er niets meer te zien, ik vond het bijzonder om daar te staan. Mijn opa en oma en al hun kinderen hebben hier gewoond. Ik heb alle verhalen gehoord. Over het huis dat ook een station was. Over mijn oma die als eerste opstond om de kachel op te stoken voordat haar man en zonen opstonden. Over mijn opa die weigerde zijn radio weg te doen en Engelse piloten verborg tijdens de oorlog. Over de armoede en over het plezier dat ze desondanks toch samen hadden. “Het was een mooie tijd”, zegt mijn moeder altijd.

Ik maakte foto’s en langzaam liepen we verder. We wandelden een rondje om het klooster waar mijn moeder soms schuilde in de oorlog en we wandelden door het nieuwe winkelcentrum. We hadden zelfs nog tijd voor een flitsbezoek aan de winkel waar mijn moeder zo graag heen wilde. En toen stond de taxi weer klaar om ons terug te brengen naar het zorgcentrum waar mijn moeder woont.

Het was vier uur ’s middag toen we daar aan kwamen. Ik kletste nog wat met mijn moeder, ruimde een beetje op en vertrok om half vijf richting huis. Onderweg haalde ik een broodje bij een benzinepomp want van koken kwam niks meer. Om zes uur was ik thuis en ik deed niet veel meer dan de foto’s van die dag delen in de familieapp.

De volgende dag ging Michelle bij mijn moeder op visite. Ze liet mijn moeder de foto’s zien die ik gemaakt had. ’s Avonds belde ik mijn moeder om te vragen of ze een beetje uitgerust was van haar uitstapje. En ja, hoor. Ze was helemaal uitgerust en ze had het heel leuk gevonden. En ze was ook blij met de nieuwe rok die ze gekocht had. Tot ze ineens argwanend zei “Hoe weet je eigenlijk dat ik op stap geweest ben?”.

Ik viel even stil. “Ik was erbij, mam” zei ik. Mijn moeder dacht diep na. En ze geloofde er helemaal niks van. We waren een hele dag samen op stap geweest maar mijn moeder bleef volhouden dat ik er niet bij was. Haar verklaring was simpel. “Je was er niet bij want je staat helemaal niet op de foto’s.” En dat kan kloppen. Ik stond achter de camera.

Note to self: volgende keer een selfie maken van ons samen

Het leed dat corona heet.

Man, wat was het zwaar, dat weekend Dublin! Natuurlijk kon ik weer eens niet slapen in een vreemd bed. En mijn oren zaten dicht door het opstijgen en landen van het vliegtuig. Die zaterdag sleepte ik mezelf door de Dublin Zoo, mopperend over het feit dat ik zo uit vorm was. En zondag had ik niet eens meer de puf om mijn camera mee te slepen. Maar het kwartje viel pas tijdens de laatste etappe van de reis. Ik zweefde meer over de snelweg dan ik reed, toen ik van Michelle naar huis reed. Eenmaal thuis gooide ik mijn tas in een hoek en deed ik eerst een zelftest. Binnen twee minuten verschenen er twee knalrode strepen in het venster. Kak! Corona!

Het verklaarde een hoop. Maar ik schrok er ook wel van. Zeker omdat ik gezellig een heel weekend met mijn dochter opgetrokken had. En zij zou de week daarop een groot feest vieren ter ere van haar verjaardag. Ik hoopte er maar het beste van. De fouten die ik maakte als moeder zijn nog redelijk te overzien maar haar 30ste verjaardag verpesten zou me een levensgroot schuldgevoel opleveren. Origineel cadeau wel, een corona-besmetting, maar toch liever niet.

Daarnaast waren er wat praktische problemen. Ik kwam net terug van een weekend weg maar even boodschappen doen zat er niet in. Gelukkig had ik voor ik wegging een grote pan macaroni gekookt. Ik had nog drie bakjes in de vriezer. Ik had brood, kaas, eieren en melk in huis. En paracetamol. Dus ik zou het wel redden. Ik nam een douche en kroop in bed.

Dinsdag werkte ik een beetje van uit huis. Maar ik hing vooral duf rond. Rillering, duizelig en mijn oren zaten nog steeds dicht. De tas met was uit Dublin stond mij verwijtend aan te kijken maar ik had niet de puf om hem uit te pakken. Ik at mijn bakje macaroni en kroop weer op tijd in bed. ’s Woensdags dacht ik me iets beter te voelen. Ik zette de vuile vaat in de vaatwasser, maakte mijn tas lees en zette een was aan. En toen moest ik toch weer even gaan zitten. Poepoe! Om mijn eentonige macaroni-menu te doorbreken, bestelde ik een frietje. Het viel nog niet mee om aan het minimale bestelbedrag te komen dus ik at me zo ongeveer dood. Gelukkig had ik mijn smaak nog! Volgevreten rolde ik maar weer op tijd mijn bed in.

Vreemd genoeg werd ik donderdag kiplekker wakker. Nergens last van. Mooi natuurlijk, want dat zou betekenen dat ik er vrijdag weer op uit mocht. Maar ik vertrouwde het voor geen anderhalve meter. Voor de zekerheid annuleerde ik al mijn afspraken. Dochterlief testte nog steeds negatief dus die gaf een knalfuif ter ere van haar verjaardag. Ik had geen zin om als een soort superspreader haar hele vriendenkring te besmetten dus ik sloeg haar feest over. Ik ging niet bij mijn moeder op bezoek en ik cancelde die leuke afspraak voor zaterdag avond.

Dat bleek een slimme zet. Want het herstel van corona was er eentje met ups en downs. De ene dag voelde ik me kiplekker en de volgende dag was ik totaal geradbraakt. In het weekend en de dagen erna hoestte ik na het wakker worden zo enorm dat het leek of ik de avond daarvoor een baal zware shag gerookt had. Soms had ik het idee dat ik koorts had. En af en toe was ik ineens weer een beetje dizzy. Voor de zekerheid bleef ik nog maar even binnen.

Zo sukkelde ik nog een week door. De ene dag fluitend en zo fris als een hoentje. En de dag erop weer zo duf als een konijn. Ik at nog een bakje macaroni. Afgewisseld met een gebakken ei en een tosti. Maar langzaamaan werd het hoesten minder en verdwenen de watten in mijn hoofd. Op vrijdagavond, rond een uur of negen, zat ik op de bank. Buiten regende het. En ineens kreeg ik een briljant idee. Ik zou gaan wandelen.

Terwijl de regen tegen de ruiten kletterde, trok ik kordaat mijn schoenen aan, enigszins verbaasd over mezelf. Dat ik ging wandelen in de stromende regen kon twee dingen betekenen: 1: ik was echt beter nu. Of 2: corona was in mijn bolletje geslagen en ik was nu volledig krankzinnig geworden. Na een uur kwam ik natgeregend maar tevreden thuis en kon ik met zekerheid zeggen dat het optie 1 was. Ik ben weer beter!

Dublin 2022.

Het was hard op weg om een mooie traditie te worden: een jaarlijkse citytrip met mijn dochter. We bezochten Londen (2014) , Rome (2015) en Barcelona (2016). Maar toen kwam de klad er in omdat ik nogal aan huis gebonden was als mantelzorger van ex. In 2019 besloten we te ‘oefenen’ en gingen we een weekendje naar Groningen. Ex bleek zich prima te redden, dus konden wij weer op stap. In 2020 boeken we een weekendje Dublin. En we annuleerden de boel weer, want tja.. corona. We gingen naar Deventer dat jaar. En Dublin bleef op de lijst staan.

Voorzichtig boekten we dit jaar een citytrip naar Dublin. Het was even schrikken van de prijzen, want Dublin is verschrikkelijk duur. Een nachtje in een hotel kost je zomaar € 300,-! Dat vonden wij iets te gek dus boekten we via AirB&B een leuke kamer bij een gezellige host. Dat we met de bus naar het centrum moesten namen wij op de koop toe. En dat onze host een hond heeft was voor ons natuurlijk alleen maar een pluspunt. Afgelopen vrijdag vertrokken we.

Er waren wat obstakels die we moesten nemen. Allereerst was er een treinstaking. Hoewel de treinen rondom Schiphol wel zouden rijden, durfden wij het risico niet te nemen. Gelukkig was Robby zo lief om ons met de auto naar Schiphol te brengen. Daarna begon het wachten want het was druk op Schiphol. Het duurde inderdaad lang maar uiteindelijk waren we dan toch door de security en konden we opgelucht ademhalen. Het zou er deze keer echt van komen!

We kwamen laat aan in Dublin en namen de bus naar ons logeeradres. De vriendelijke jongeman waar we een kamer huurden, zat net in een restaurant te eten. Maar hij kwam even naar huis om ons binnen te laten en alles te laten zien. En wat een leuk plekje was het! Het leek trouwens wel een hotel! Met hele grote handdoeken, badslippers en chocolaatjes op onze kamer. Alles keurig schoon en netjes. We mochten overal gebruik van maken. En de hond was echt een schatje! Onze gastheer ging terug naar het restaurant en wij hadden het rijk alleen. We deden niet veel meer. We douchten en doken lekker in bed. Prima bed, maar niet mijn bed dus ik sliep slecht die nacht. 

De volgende dag stond de Zoo van Dublin op het programma. Niet omdat ik nou persé zo dol ben op dierentuinen maar het leek me gewoon leuk om foto’s te maken in een dierentuin. Dus waarom dan niet in Dublin? We wandelden door Phoenix Park naar de Dublin Zoo. En die is groot. En mooi. Maar na een halve dag rondsjouwen daar, was ik er ook wel klaar mee. Ik blijf moeite hebben met dieren die opgesloten zitten, hoe mooi de locatie ook is. 

Het was weer zoals vanouds; met mijn kind op stap betekent minimaal 11 tot 12 kilometer per dag lopen. Na de dierentuin wandelden we nog een flink stuk door de stad en bekeken we de twee grote winkelstraten van Dublin. We hadden mazzel met het weer. De zon scheen, het was een stralende dag! Jammer dat ik een beetje uit vorm was! Die 12 kilometer per dag vielen me zwaarder dan andere jaren. Ik had slecht geslapen en ik had last van mijn oren. Door het vliegen natuurlijk. Maar dapper hobbelde ik achter mijn kind aan. Heel Dublin door. ‘s Avonds gingen we gezellig uit eten bij een restaurant in de buurt en we doken zelfs nog even een echte Ierse pub in. Beregezellig! 

Na weer een onrustig nachtje (ik zal wel nooit wennen aan vreemde bedden) hingen we de toerist uit en bezochten we Saint Patrick’s Cathedral, Christ Church Cathedral en Dublin Castle. Voor die laatste boekten we een gids omdat je dan ook in de crypte onder het kasteel kon kijken. Dat viel een klein beetje tegen. Wij hadden verwacht in een soort catacomben terecht te komen. Maar meer dan een trapje af om een hoop stenen te bekijken was het niet. Maar misschien was het ook wel een meevaller. Ik was al zo moe. Gesloopt kroop ik in bed die avond.

Na het derde korte nachtje werden we wakker in een regenachtig Dublin. Gewapend met paraplu’s bezochten we de farmers market vlak bij ons logeeradres en trokken we nog even de stad in om wat te eten. Ondertussen appte onze gastheer dat hij door een overlijden in de familie weg moest naar het zuiden van Ierland en dat we hem dus niet meer zouden zien voor ons vertrek. Gek om zo afscheid te nemen. We wensten hem via Whatsapp veel sterkte en bedankten hem voor zijn gastvrijheid. Bij thuiskomt bleek hij een doosje chocolade voor onze deur gelegd te hebben. Zo lief! 

We hobbelden met de bus naar het vliegveld waar we na het nodige wachten een goede vlucht hadden terug naar Nederland. Robby haalde ons op en vanuit Almere reed ik terug naar Heemskerk. Terug naar huis en vooral terug naar mijn eigen bed. Inmiddels voelde ik me zo geradbraakt dat ik begon te twijfelen of mijn vermoeidheid wel door mijn gebrek aan conditie en slechte nachtrust kwam. De corona zelftest die ik deed was onverbiddelijk; binnen no time had ik twee rode strepen op het schermpje. Na al die tijd toch voor de bijl. Ik heb corona! 

Dus nu zit ik in quarantaine, te duimen dat Michelle niet ziek wordt want die viert haar verjaardag komend weekend. Ik ben twee dagen best beroerd geweest maar gelukkig gaat het nu weer beter. Over het feit dat ik met corona op pad geweest ben, denk ik maar niet te veel na. Als je er achter komt, is het al te laat. En tenslotte heb ik het ook ergens opgelopen. Maar een echt leuk souvenirtje is het niet.

Toch was ook Dublin weer helemaal geweldig. Wij vonden de stad zelf niet heel bijzonder, eerlijk gezegd. Maar de mensen zijn er zo ontzettend vriendelijk en er hangt een heel gemoedelijk sfeertje. Het was echt heel erg leuk! Niet in de laatste plaats door mijn reisgezelschap natuurlijk. Wat is het toch heerlijk om samen met dochterlief op stap te zijn! Dat is die paar nachten slecht slapen dubbel en dwars waard! Eens even denken waar we volgend jaar heen gaan…