Categoriearchief: Fotografie door Uncle Bob

Uncle Bob en verbaasde schapen.

Het was lang geleden dat ik op pad geweest was met mijn camera. Ook zonder camera, trouwens. Ik heb het gewoon heel erg druk. Maar gisteren was ik vrij. Ik hoefde niet te werken, had geen afspraken met vrienden, ik hoefde niet te wachten op lekdetectiebedrijven, hoefde geen dringende telefoontjes te plegen en de strijk kon best even wachten.

Een lange vrije dag lag voor me en ik kon doen en laten wat ik wilde. ‘Naar het strand’ was mijn eerste gedachte. Het zou gaan regenen en ik keek een paar keer uit het raam. Het viel mee, het leek redelijk droog dus stapte ik tegen een uur of twee op de fiets. Ik voelde de eerste druppels vallen maar ik fietste toch door. Eenmaal bij het stand aangekomen bleek ik de enige idioot te zijn die door de regen naar het strand gefietst was. De fietsenstalling was helemaal leeg. Maar ik was er nu toch dus liep ik het strand op.

Zoals verwacht was er niets te zien. Geen mensen, geen honden, geen zeehonden, zelfs amper meeuwen. Een beetje doelloos liep ik over het strand tot ik in de verte het wrak van de Vrijheit zag liggen. Ik heb ooit wel eens foto’s gemaakt van het wrak. Maar toen was het zomer en was de zee rustig. Nu waaide het hard en er waren flinke golven. Misschien kon ik proberen om de golven te fotograferen als ze over het wrak heen sloegen. Ik liep het hele eind, door de regen over het strand, naar de Vrijheit om te ontdekken dat het ding zo ligt, dat er helemaal geen golven overheen slaan. Ik maakte wat foto’s en begon teleurgesteld aan de strandwandeling terug.

Toen ik bijna bij de strandopgang was, zag ik vanuit mijn ooghoek iets bewegen op het verder verlaten strand. Ik keek naar rechts en zag twee koppies boven de duinen uitsteken. Hoog boven me, stonden twee schapen naar beneden te kijken. Verbaasd, leek het wel. Ik zag ze smoezen samen en ze riepen hun zus erbij die kwam kijken wat er zo interessant was daar beneden. En ik zweer het je! Volgens mij hoorde ik die drie schapen fluisteren ‘Is dat Uncle Bob niet?’

Ik liep via de strandopgang naar boven en zag dat er een complete kudde schapen aan het grazen was, vlak achter de duinen. Met open mond keken ze me na terwijl ik passeerde. Dat kan maar één ding betekenen; ik ben te lang weg gebleven. Ik moet vaker naar het strand. De schapen herkennen me niet meer.

 

Uncle Bob ging naar buiten.

Het is lente, zegt men. Maar ik merk daar bitter weinig van. Ik loop nog in mijn winterjas. Smeer mijn handen nog steeds in met handcrème en ik draag mijn sloffen nog. Maar belofte maakt schuld. Dus ik trotseerde de bittere kou afgelopen weken en ging voor jullie op pad. En het viel niet mee, jongens.

Allereerst was daar Liesbeth. Die wilde een foto van een oorlogsgraf zonder dat de naam zichtbaar zou zijn. Nou zijn hier prachtige oorlogsgraven. En ik deed een poging om die te fotograferen met de kerktoren op de achtergrond. Dat lukte me niet. Zelfs niet toen ik languit voor de graven op de grond ging liggen, mompelend ‘Sorry, jongens’. Geheel per toeval stuitte ik wel op een ander graf. Oud en niet goed onderhouden. Omringd door onkruid en dorre takken. En een knalrode tulp. Ik vond het een mooi beeld. Symbolisch voor hoe het leven door gaat, ondanks alles. Is deze ook goed, Liesbeth? Als goedmakertje heb ik nog een treinfoto voor je. Gemaakt met mijn mobiel bij gebrek aan camera op station Uitgeest.

De foto voor Rietepietz moet nog even wachten. Ik hoop op een mooie rode avondlucht.
De foto voor Sandra ook. Ik heb mijn favoriete buurtkat – een mooie rooie – nog niet gezien. Ik hoop dat-ie nog leeft.

Mijn favoriete dochter Michelle wilde een lammetje. Dus ik ging op zoek. De zon scheen zowaar een beetje en er waren lammetjes. Veel zelfs. Moeders had het druk met haar kroost die gelijktijdig kwam drinken. Het deed met denken aan haar overgrootmoeder, die een tweeling kreeg – haar oma en haar oud-tante – en het daar ook vast heel druk mee heeft gehad. In een tijd zonder wasmachines en drogers, zonder stofzuigers en centrale verwarming. Maar ze fixte het! Ze bracht al haar tien kinderen groot tot verantwoordelijke mensen. Harde werkers, fijne mensen. Ze zijn allemaal goed terecht gekomen.

 

Veronique moet ook nog even wachten. Ik loop nog steeds diep weggedoken in mijn jas dus er is me nog niet veel opgevallen.
Rianne, ik weet een mooie boom. Of die header denk ik nog even na. Maar ik denk dat het die boom wordt. Moet er wel een zonnetje schijnen.

Mara had ook een leuk idee. Een pareidolie beeld. Ik ben nog aan het zoeken. Ik ben tot nu toe niet verder gekomen dan een stopcontact. En dat vond ik zo afgezaagd dat ik je dat niet aan wilde doen.

Voor Emile en Willemijn heb ik de lente opgezocht. De krokusjes in de zon bovenaan zijn voor jullie.

Ik weet het; het is een magere oogst. Maar het is echt nog veel te koud voor mij.
Volgend weekend! Dan komt het kwik boven de twintig graden en dan trek ik er écht op uit! Wordt vervolgd…

Waar is Uncle Bob eigenlijk gebleven?

Uncle Bob, je weet wel. Zo wordt – door professionele fotografen – de oom, tante, broer, buurman of wie dan ook genoemd die met een spiegelreflexcamera, en niet gehinderd door enige kennis van zaken, een evenement vast legt. En daarbij de ‘echte fotograaf’ hinderlijk in de weg loopt. Die Uncle Bob is op het moment in geen velden of wegen te bekennen.

‘Warmste februari ooit!’ schreeuwen de krantenkoppen. Ga toch weg! Misschien kan ik er steeds slechter tegen maar ‘warm’ vond ik februari zeker niet. De afgelopen januari en december ook niet, trouwens. Als het niet regende, stond er een ijskoude wind en bleef ik liever binnen. Ik ben dit jaar nog niet een keer naar het strand geweest en mijn fiets staat al sinds mijn laatste ritje naar mijn vorige werk onaangeroerd in de berging.

En dat maakt dat mijn camera ook weer staat te verstoffen. En dat ik er veel te weinig op uit ga. Voor mijn stedenstripje naar Gouda, begin december 2023, maakt ik mijn camera leeg en laadde ik optimistisch de batterij op. Ik maakte wel geteld één foto.  En die was – waarschijnlijk doordat ik bibberde van de kou – niet eens scherp. Daarna hield ik het voor gezien en hield ik mijn handen in mijn zakken. Sindsdien heb ik niet meer gefotografeerd. En dat terwijl ik wéét dat ik fotograferen leuk vind. Als ik de moed op kan brengen om naar buiten te gaan.

Ik heb een stok nodig. Zo eentje voor achter de deur. Als jullie nou eens iets noemen waar jullie een foto van willen zien? Dan móet ik er wel op uit. Er zijn wel wat spelregels: ik wil geen entree betalen en het moet niet te moeilijk zijn. Een giraffe in zijn natuurlijke habitat; daar begin ik niet aan. De Eifeltoren evenmin. Maar ik beloof jullie dat ik mijn best ga doen om jullie verzoeknummers te fotograferen. Dus kom maar door…

Uncle Bob en opnieuw beginnen.

Het was natuurlijk te verwachten; na mijn vorige logje over die twee foto’s die ik maakte, kreeg ik een preek van mijn lichtend voorbeeld in de fotografie, mijn leermeester, mijn goeroe. Of nou ja, een preek was het niet eens. Met gerichte vragen probeerde ze mijn fotografie-enthousiasme weer wat aan te wakkeren. En dat lukte; want ik beloofde haar spontaan dat ik met mijn camera op pad zou gaan. Zelfs dat weekend al!

Maar toen het eenmaal weekend was, waren er wat kleine kinkjes in de kabel. Die kinkjes bestonden uit een beetje keelpijn en een beetje hoofdpijn dus zegde ik de afspraak om op bezoek te gaan bij een vriendin met een fotogeniek hondje af. Maar het grootste kinkje was toch wel de regen die werkelijk het hele weekend met bakken uit de lucht viel.

Maar eigenlijk was het een geweldige combi. Zaterdag regende het zó hard en zó veel dat je buiten niks te zoeken had. Dus hing ik met mijn zere hoofdje de hele dag wat rond in mijn pyjama. ’s Middags probeerde ik zelfs nog even een middagdutje te doen. De enige buitenlucht die ik die dag kreeg, was toen ik even op het balkon zat. Mét mijn camera! Want ik had beloofd om foto’s te maken.. Bij gebrek aan een fotogeniek hondje probeerde ik wanhopig een opspattende regendruppel op de balustrade van mijn balkon te fotograferen. Maar 50 opnamen verder moest ik toch echt constateren dat dat íets te hoog gegrepen was en gaf ik het op.

Zondag regende het nog steeds maar ik was inmiddels aangekleed. Want in mijn iets minder pijnlijke hoofd borrelde een ideetje. Wat als ik nou eens probeerde een spiegelfoto te maken in één van de vele plassen? Tussen de buien door rende ik even snel naar buiten. Naar de kerk hier net om de hoek. Er waren plassen genoeg en al snel vond ik er eentje waar ik de kerk in kon zien.

Echt heel spectaculair is het allemaal niet. Maar je moet ergens beginnen. Met een beetje mazzel krijgen we een zonnig najaar. Wie weet wordt het dan nog eens wat.