Categoriearchief: DIY

In overtreding.

Het was vlak voor Kerst toen ik op Facebook een advertentie zag voor een knutselpakket om een gipsafdruk te maken van je handen. Dát vond ik nou eens een leuk Kerstcadeau voor mijn beste vriendin en haar man, die maar niet ophouden met straalverliefd op elkaar zijn! En bij deze actie, kreeg je er zelfs twee voor de prijs van een. En het leek me eigenlijk wel grappig om ook zo’n afdruk te maken van de handen van mij en Michelle. Of nog mooier: met de handen van mij, Michelle en mijn moeder!

Omdat er toen al sprake was van extreme drukte bij de bezorging van pakketje, besloot ik snel te bestellen zonder – zoals ik normaal gesproken wél doe – te checken of het een en ander wel betrouwbaar was. Terwijl ik eigenlijk al meteen het gevoel had dat die site niet betrouwbaar was. En mijn gevoel bleek te kloppen.

Een simpel geval van ‘opgelicht’ maar ook van ‘eigen schuld, dikke bult’. Had ik maar even moeten checken. Ik liet het erbij zitten. Mijn bestelde pakket kwam nooit maar het idee van zo’n gipsafdruk bleef door mijn hoofd spelen. En dus bestelde ik alsnog twee ‘bodycasting’ pakketten bij een betrouwbare leverancier. Eén gaf ik cadeau aan mijn vriendin. De tweede bewaarde ik tot Michelle en ik een keer samen bij mijn moeder zouden zijn.

En dat duurde even. Want mijn moeder verhuisde ondertussen naar een zorgcentrum waar vanwege de geldende coronaregels maar één persoon per dag op bezoek mag komen. Wekenlang stond het bodycastingpakket te wachten tot mijn moeder meer bezoek mocht ontvangen en we een keer met z’n drietjes samen zouden zijn. En toen kwamen Michelle en Robby mij helpen om het huis van mijn moeder leeg te maken. En mijn moeder wilde graag opgehaald worden om nog één keer in haar oude huisje te kijken.

Corona-technisch zou dat net niet kunnen. Mijn moeder zou die ene persoon per dag zijn die op bezoek mocht komen. Bij mij, Michelle en Robby, die technisch gezien niet eens in dezelfde bubbel zitten. Lastig dus. Maar goed, we zouden mondkapjes dragen en afstand houden. En veel kans was er niet meer voor mijn moeder om in haar huisje te kijken, want de huur was al opgezegd. Dus we grepen onze kans! En net op tijd bedacht ik me dat wij met drie generaties bij elkaar zouden zijn die dag. Dus ik gooide nog snel de emmer met gips in mijn auto.

We sloopten kasten in mijn moeders oude huis. Michelle haalde – braaf met mondkapje – mijn moeder op. Zonder een spier te vertrekken keek zij nog één keer rond in haar huisje. Het deed haar weinig. Daarna besloten wij een afdruk te maken van onze handen. En in ons wilde enthousiasme overtraden wij prompt alle corona-regels. We vergaten onze mondkapjes en we hielden zéker geen anderhalve meter afstand.

Maar wat hebben we gelachen! Mijn moeder kreeg spontaan de slappe lach toen ze met haar hand in de smurrie moest. ‘Straks krijgen we er die emmer niet meer af! Dan moeten jullie mij terugbrengen met die emmer aan mijn arm!’ riep ze. En zelf vond ik het nog best spannend om haar dunne, broze polsje los te trekken uit de hard geworden gel. Maar alles ging goed. Mijn missie is geslaagd. Maar enigszins bezorgd telde ik nachtjes en hoopte ik dat mijn moeder niet ziek zou worden. En inmiddels zijn we ruim een week verder en mijn moeder is nog steeds zo gezond als een vis. Een oud visje weliswaar. Maar een gezond visje. Pffff!

Het beeld zelf is fascinerend goed gelukt. Ik ben er nog niet achter of ik het mooi of luguber vind. En wat ik er überhaupt mee moet. Gewoon op de kast zetten trekt me eerlijk gezegd niet zo. Maar aangezien mijn moeder met haar vingers ‘op dun bojem’ van de emmer zat, blijkt er een bordje op haar afgeplatte vingertoppen te kunnen staan. Dus ik kan er altijd nog gebak op serveren.

Wil er iemand taart?

Minibieb.

Een tijdje terug kreeg ik een e-mailtje van een weblogvriendin. Ze weet dat ik van lezen houd en ze mailde me een lijst met boeken waar ze een nieuw thuis voor zocht. Of er iets voor mij bij zat? We mailden wat (veel) heen en weer tot vorige week een loodzware doos met boeken bezorgd werd. Uren leesplezier! Ik stalde de buit uit op tafel en begon aan de bijna onmogelijke opgave om te kiezen met welk boek ik zou beginnen. Uiteindelijk loste ik dat probleem op door met mijn ogen dicht een boek te pakken.

En toen moest de rest van de boeken nog in de kast. Dat bleek ook een vrij lastige opgave. Mijn boekenkast is namelijk vol. Er zat niets anders op dan de boeken vóór andere – al gelezen – boeken op de planken te zetten. Er zullen wat gelezen boeken het veld moeten ruimen. Niet de hele bijzondere exemplaren maar wel die boeken die prima zijn maar die ik niet nog een keer zou lezen. Boeken weggooien vind ik zonde. En nu ik met de auto naar mijn werk ga, kan ik ook niet – zoals in het pre-corona tijdperk – gelezen boeken achterlaten in de trein om er een ander gelukkig mee te maken. Wat nu?

Ineens kreeg ik een geweldige ingeving! Als ik nou eens een minibieb ging beginnen? Bij onze voordeur is plaats genoeg voor een klein kastje. En de boeken staan nog droog ook. En hoe leuk zou dat wel niet zijn voor mijn senioren-buurtjes? Zeker nu door corona de bibliotheken dicht zijn. Zo kan ik anderen nog blij maken met mijn boeken. Ik moest alleen even checken bij de bewonersvereniging of het wel mocht.

Ik besloot die avond even langs de voorzitter van de bewonerscommissie te lopen. Ik verwachtte geen problemen maar ik ben een braaf meisje en wilde het graag netjes aanpakken. Maar behalve braaf ben ik ook heel ongeduldig. Dus keek ik alvast op Marktplaats voor een klein boekenkastje. En ja, hoor! Daar stond-ie! Mijn toekomstige minibieb! Op wieltjes! Hier drie kilometer vandaan. Voor maar € 10,-!

Ik deed een bod en kreeg meteen een reactie. ‘Kom maar halen’. ‘Het is vlakbij’ zei ik tegen Frank ‘maar ik ga toch maar even met auto. Ik heb geen zin om het halve dorp door te lopen met mijn kastje.’ Tien minuten later was ik in het bezit van een minibieb op wieltjes. Die zó mini was dat-ie niet in mijn auto bleek te passen. Moest ik toch terug naar huis lopen. Het halve dorp door met een lawaaiig rammelend kastje. En daarna terug om de auto op te halen.

Vanavond ging ik op audiëntie bij de voorzitter van de bewonerscommissie om een elevatorpitch voor mijn idee te houden. Of nou ja, eerlijk gezegd dronk ik gewoon een kopje koffie bij mijn bovenburen en vertelde mijn buurman dat ik een kastje met boeken bij de lift wilde zetten. Hij vond het een leuk idee. Buurvrouw ook trouwens. Want terwijl ze de deur achter me sloot, hoorde ik haar nog net tegen haar man zeggen: ‘Leuk, die jonge mensen in het gebouw! Die doen dit soort dingen!’

Dus – tromgeroffel – dames en heren:
Het is nu officieel: ik heb een minibieb!

Morgen nog even vullen met boeken en dan dinsdag de grote opening.
Leuk! Leuk! Leuk!

Over het hondenspeeltje en moeilijke woorden.

De opzichter

Voor zover ik weet, lezen er hier geen kindertjes mee. Maar voor de zekerheid zeg ik het toch maar in kleine lettertjes: Sinterklaas bestaat niet. En het was ondergetekende die er een jaarlijkse traditie van heeft gemaakt om de kinderen te verrassen met een Sinterklaasgedicht. Hoewel van een verrassing nauwelijks meer sprake zal zijn. Het is inmiddels een terugkerend item geworden om een terugblik op het afgelopen jaar in rijm samen te vatten. Met een klein cadeautje erbij. Voor Michelle en voor Robby.

En meestal doe ik er ook een kluifje of iets anders lekkers bij voor hun hondje Nanook. Nou is die laatste een beetje van de leg op het moment. Soms eet ze dagenlang niet en ze moet regelmatig spugen. Op advies van de dierenarts krijgt Nanook nu speciaal voer om te bekijken of er misschien sprake is van een of andere allergie. En ze mag dus niets anders eten. Geen kluifjes, geen snoepjes. Helemaal niks. Ze mag echt alleen haar dieetvoer eten. Dus besloot ik dan maar een speeltje te maken voor haar.

Voor een ander projectje ben ik momenteel aan het breien met repen stof die ik knipte van een fleecedeken en dat bracht me eigenlijk op het idee om een hondenspeeltje te maken van fleecestof. Maar hoe dan? Internet bracht uitkomst natuurlijk. Typ “hondenspeeltje” en “fleece” in op Google et voilá! De keuze was snel gemaakt. Het zou een floskoord worden.

Onder toeziend oog van onze Spike knipte ik drie stroken fleece van zo’n vier centimeter breed van verschillende kleuren en legde in het uiteinde een knoop. Op Youtube vond ik vervolgens filmpjes waarin voorgedaan wordt, hoe je zo’n touw maakt. Hoewel ik best wel handig ben, kreeg ik het niet voor elkaar om die filmpjes na te doen. Ik snapte er geen bal van.

Tot ik me ineens de Scoubydou-touwtjes herinnerde die Michelle als kind had. Ik ben altijd al dol geweest op knutselen dus ik was zo’n moeder die vrolijk mee papiermachéde, knipte, plakte en vouwde. En ook scoubydouen had ik wel gedaan. Dit was het zelfde principe natuurlijk.

Met een Scoubydou-plaatje naast me ging ik aan de slag. Ik plakte de knoop van de fleecestroken met plakband aan mijn bureau vast en legde de stroken elk een andere kant op. Daarna was het even wennen want het is zeker twintig jaar geleden dat ik voor het laatst scoubydoude. Maar ik had al snel de slag weer te pakken en de kleur van de fleecestroken en de volgorde waarin ik ze knoopte werden een soort rustgevende mantra in mijn hoofd.

Groen over grijs, grijs over groen, oranje over grijs en onder groen door. Knoopje voorzichtig aantrekken. Zennnn…. En weer: groen over grijs, grijs over groen, oranje over grijs en onder groen door. Zennnnn…

En zo scoubydoude ik verder, tot het touw de gewenste lengte had. Ik legde een knoop in de onderkant en daar was-ie dan! Had ik toch maar mooi even een hondenspeeltje gescoubydoud!

Achteraf snapte ik niet dat het me in eerste instantie niet lukte om zo’n touwtje te knopen. Toen ik eenmaal de slag te pakken had, was het eigenlijk reuze simpel. Simpeler in elk geval dan het vervoegen van het werkwoord Scoubydouen. Ik ben blij dat ik niet aan macrameeën doe. Je zal daar toch een blog over moeten schrijven, zeg…

Dank u, Sinterklaasje!

Familierecept.

Jaren geleden las ik een verhaal over een familierecept voor het bereiden van rollade. Het recept ging als volgt: ‘Snijdt de kontjes van de rollade. Smelt een ruime hoeveelheid boter in de pan. Laat de boter goed heet worden en bak de rollade rondom bruin. Zet nu het vuur lager, voeg water toe, doe het deksel op de pan en laat de rollade in 90 minuten gaar worden op laag vuur’.

Toen de dochter van deze familie op zichzelf ging wonen, kreeg ze het recept mee van haar moeder, die op haar beurt weer van háár moeder geleerd had hoe ze een rollade moest braden. Jaren gingen voorbij en moeder en dochter bereidden hun rollades volgens het recept van Oma. Niks mis mee, het was een prima recept.

Maar toen de kleindochter op een dag bij haar oma op bezoek was, had ze toch een vraag over het recept. ‘Oma, waarom moet je eigenlijk de kontjes van de rollade snijden voordat je hem gaat braden?’ vroeg ze. Oma keek haar verbaasd aan. ‘Kind! Dat hoeft helemaal niet. Ik had maar een klein braadpannetje. Als ik de kontjes er niet af sneed, paste de rollade niet in mijn pan’.

Ik vond het een prachtig verhaal. En nu blijkt dat wij zo’n zelfde verhaal hebben. Ons familierecept voor het koken van aardappels. Ik leerde aardappels koken van mijn moeder. Schil de aardappelen. Snijd ze in de lengte door. Vul de pan met aardappelen met water tot de aardappelen nét onderstaan. Breng ze aan de kook met wat zout, zet het vuur lager en laat de aardappelen 20 minuten koken met de deksel schuin op de pan.

Ik begrijp best dat je de aardappelen in gelijke stukken moet snijden zodat ze ongeveer even groot zijn. Anders zijn ze niet allemaal tegelijk gaar. Maar waarom je aardappels in de lengte door moet snijden? Ik doe het. Al jaren. Maar ik heb geen idee waarom. Dus vroeg ik het laatst toch eens aan mijn moeder. ‘Mam, waarom moet je aardappelen in de lengte doormidden snijden voor je ze gaat koken?’ Waarop mijn moeder antwoordde: ‘Geen idee. Mijn moeder deed het altijd zo.’

Ik kan het mijn oma niet meer vragen. Ze werd geboren in 1894. Ze trouwde met mijn opa en bracht zes zonen en drie dochters groot. Uit de verhalen van mijn moeder maak ik op dat ze een lieve vrouw was, die alles deed voor haar kinderen. ‘Als een van de jongens zijn sokken boven had liggen, ging zij ze halen’ vertelde mijn moeder hoofdschuddend. Voor dag en dauw stond mijn oma als eerste op om de kachel aan te steken zodat het lekker warm was als haar man en kinderen opstonden. Toen ze overleed, pas 64 jaar oud, zei de pastoor: ‘Ze verdient een stoel in de hemel voor de zorg voor haar kinderen’.

Ontelbare kilo’s aardappelen moet mijn oma geschild hebben. En ze sneed ze allemaal in de lengte door. Misschien had ze er een reden voor. Of misschien deed ze dat gewoon omdat haar moeder het ook zo deed. We zullen het nooit weten. Ze overleed in 1958, lang voor ik geboren werd. En eigenlijk vind ik het best mooi dat ik mijn aardappels ook in de lengte doorsnijd. Net zoals mijn oma deed. Maar de verwarming aanzetten ‘s morgens vroeg? Dat kan mijn verkering best zelf. Er zijn grenzen.