Mijn moeder en ik hadden wilde plannen. Want och, ze wilde zo graag weer een keer op bezoek komen bij mij. En dan lekker naar de markt! Maar mijn moeder werd steeds minder mobiel en kan af en toe ineens flink in de war zijn. En er waren lockdowns waardoor er ook op de markt weinig te beleven was. Het afgelopen jaar werd mijn moeder ook nog eens twee keer behoorlijk ziek. “Niet doodgaan, mam!” waarschuwde ik “We moeten nog naar de markt” en gelukkig knapte ze steeds weer op.
Maar ‘Met Mam naar de markt’ is niet iets wat je zomaar even doet. Ze kan alleen nog vervoerd worden in een rolstoeltaxi. En rit van anderhalf uur. Omdat ze soms wat in de war is, wilde ik haar niet anderhalf uur alleen in de taxi laten zitten. Ik wilde niet dat ze halverwege de rit ineens zou denken dat ze ontvoerd werd, of zo. Dus moest er een chaperonne gezocht worden die haar gezelschap wilde houden in de taxi. Dat maakte dat er nogal wat voorwaarden aan het uitje verbonden waren. Ik moest vrij kunnen nemen, Mam moest een goede dag hebben, er moest een chaperonne zijn met ook een vrije dag én er moest wat te beleven zijn op de markt.
Afgelopen vrijdag voldeed aan al die voorwaarden. Mijn oudste zus had een vrije dag en ze was zo lief anderhalf uur mee te hobbelen in de taxi. Die anderhalf uur werden er maar liefst twee maar uiteindelijk waren ze er. We lunchten gezellig bij mij thuis en ik gaf een rondleiding in mijn nieuw ingerichte huisje. Daarna reden we mijn moeder in haar rolstoel over de markt, in het zonnetje. We vonden niks leuks op de markt dus deden we nog een rondje dorp en zochten een leuke bloes voor haar uit in een kledingwinkel. We deden samen boodschapjes en hadden daarna nog tijd voor koffie en taart voordat de taxi terug mijn moeder en mijn zus weer op kwam halen.
Het taxibusje was later dan gepland en zat vol medepassagiers. Ik zag de bui al hangen en vreesde dat de terugreis langer zou duren dan anderhalf uur. “Geeft niet” appte mijn zus onderweg “Ma slaapt”. Maar toch… Ik maakte me zorgen over de invloed die het dagje uit zou hebben op haar fragiele gezondheid. Al die broze botjes die door elkaar gerammeld werden in dat busje… En ik was bang dat ze weer helemaal in de war zou raken van al die indrukken en de drukte gedurende de dag. Maar goed, er was geen andere optie. Ik heb nou eenmaal geen helikopter of zo. Dus zat nagelbijtend te wachten op een bericht dat ze veilig thuis was.
Na ruim twee en een half uur appte mijn zus dat mijn moeder thuis was. Ik heb haar niet meer gesproken die dag. Van mijn zus hoorde ik dat ze gezegd had dat ze de volgende dag waarschijnlijk niet uit bed zou kunnen komen. De zorgmedewerkers hebben haar eten gegeven en meteen in bed gestopt want ‘ze was gesloopt’. Oh, man! Als dat maar goed kwam…
Maar de volgende dag, nog voor mijn eerste bak koffie, ging mijn telefoon. En ja, hoor. Het was onze globetrotter! Zo fris als een hoentje tetterde mijn moedertje enthousiast in mijn oor hoe leuk het geweest was. En ja, hoor. Ze was weer helemaal uitgerust. Ze had lekker geslapen, voelde zich prima en had helemaal nergens last van.
Natuurlijk weten wij allang wat een bikkel mijn moeder is. Maar toch verbaas ik me er elke keer weer over. Ik moet alleen nog even checken of mijn zus inmiddels ook een beetje bijgekomen is. Maar dat zal vast wel. Wij zijn allemaal bikkels. Wij hebben goeie genen.
Bijschrift bij de foto: ik ben vergeten een foto te maken. Dan maar een oudje. Van een ander uitstapje met mijn moeder. Naar Renesse in 1977.